Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Het Veenendaalse voetbal

Voetbalbolwerk Veenendaal

De plaats Veenendaal is natuurlijk bekend om de bedrijvigheid, maar zeer
 zeker ook vanwege het voetbal. Het oorspronkelijke dorp groeide uit naar stedelijke proporties en het voetbal groeide mee. Veenendaal laat zich in één adem noemen met andere voetbalbolwerken als Spakenburg, Katwijk en Groesbeek. Het zijn vooral DOVO en GVVV, die “smoel” geven aan het plaatselijke voetbal, maar die verhoudingen zijn iet altijd zo geweest en nog steeds kent de plaats een bont palet aan verenigingen, waarin de historie van de gemeente zich weerspiegelt. 

 

Van ontginning van ’t Veen naar stedelijke allure

De historie van de plaats begon met het ontginnen van het veen in dit deel van de Gelderse Vallei (gelegen tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug). Ooit liep de provinciegrens door het gebied met een Stichts deel (onder Rhenen) en een Gelders gedeelte (onder Ede). De conflicten tussen Gelre en ‘t Sticht leidde er zelfs toe, dat de ontginning stil kwam te liggen, maar kwam weer op gang, toen de verhoudingen beter werden. Aangezien de ontginning langere tijd in beslag zouden nemen, ging men in 1566 voor de ‘Veenders’ over tot de stichting van een (toen nog roomse) kerk en een markt, waarmee de plaats eigenlijk ontstond.

Het oorspronkelijke brinkdorp met lintbebouwing werd nog altijd doorsneden door de provinciegrens, maar de wens voor zelfstandigheid werd gerealiseerd in de tijd van de Franse bezetting. In 1795 zette het Stichtse deel Rhenen buitenspel en werd een zelfstandige gemeente. Het Gelderse deel haakte al vroeg af in de strijd om autonomie.

Toen het turfsteken halverwege de 17e eeuw minder rendabel werd, ging men over op huisnijverheid en twee eeuwen later naar industrialisatie. Twee takken sprongen daarbij in het oog; de wol- en textielindustrie en de tabaksindustrie. Fabrieken spanden zich ook in voor woningbouw en Veenendaal groeide sterk. Het was nog lang niet het compacte stedelijke gebied van nu. Met slechts twee takken was de plaatselijke industrie kwetsbaar in de strijd tegen de lagelonenlanden, waarna er meer diversiteit ontstond. Het voorzieningenniveau was inhet begin van de vorige eeuw  in het Stichtse deel, zoals stromend water en straatverlichting, lag hoger dan in het Edese, waar men iets ruimer dacht en de Gelderse vrijheden koesterden, waar de hotels wel op zondag geopend waren en de cafés ruimere openingstijden hadden. Toch werden de geschillen geslecht en 1960 werd Gelders Veenendaal bij de zelfstandige gemeente gevoegd. Vanuit het Stichtse deel was er veel behoefte aan grond voor bedrijfsterreinen. Momenteel telt de stad ruim 67.500 inwoners en de groei is er nog niet helemaal uit.


Eerste ontwikkelingen in het plaatselijke voetbal
Tegen deze achtergrond ontwikkelde zich ook het rijke sportleven, waaronder natuurlijk ok de meest populaire sport in de wereld, voetbal. Wellicht was het voor de Veenendaalsche VV in 1895 nog te vroeg om het plaatselijke voetbal tot ontwikkeling te brengen, want vijf maanden na de oprichting is er niets meer van de club vernomen. Of de signatuur van de gemeente (protestants) daar wat mee te maken had is niet duidelijk, maar de oudste nog bestaande club in de plaats wel. Daarvoor vond VVC (Veenendaal), opgericht in ’17 in ’21 wel aansluiting bij de UPVB en het jaar daarna bij de GVB, maar die club werd in ’26 geroyeerd. 

Dat voetbal wel leefde binnen de gemeenschap, bleek wel op Koninginnedag, als twee van de diverse straat- en buurtclubjes, Patria en VOP, tegen elkaar speelden. Daarnaast bestonden in de 20-er jaren nog clubjes als Ajax, De Roovers, Wilhelmina, Zwaluwen en All Round. Het Excelsior van 1921 bestond toen al niet meer (tot ’22).

 

VV Veenendaal eerste topclub in ‘t Veen
Op 5 juni 1927 besloot een aantal jongens tot de oprichting van een nieuwe voetbalclub, die zou zijn voortgekomen uit Patria en VOP (waarschijnlijk al opgericht in ‘23. De naam van de eerste dook echter ook daarna nog weer op, terwijl de nieuwe club zich als VOP bij de UPVB aanmeldde en toen de naam moest wijzigen in vv Veenendaal. Zaterdagvoetbal was nog niet mogelijk en voetballen op zondag werd in het wat orthodoxe Veenendaal niet getolereerd. Daarom werkte de club haar sportieveactiviteiten af (tot een grenscorrectie) op grondgebied van de gemeente Rhenen. Een jaar na de oprichting begon de club met competitievoetbal. Het zou de vereniging in sportief opzicht goed vergaan. In ’37 ontsteeg men de UPVB en werd in de oostelijke 4e klasse F meteen glansrijk kampioen. In ’41 werd Veenendaal weer glansrijk kampioen in de 3e klasse E en kwam daarna uit op het op één na hoogste niveau in het voetbal. Let wel; clubs als Ajax, Feijenoord en PSV speelde ver voor de invoering van het betaald voetbal in ‘54 daar slechts een klasse boven. Absoluut hoogtepunt in de clubhistorie was de thuiswedstrijd in ’49-’50 tegen aanstaand kampioen Vitesse, dat nog slechts een punt nodig had. Met 11.000 toeschouwers stelde Veenendaal het feestje voor de Arnhemmers nog even uit. De club degradeerde zelf wel. De geelblauwen zouden in ’55 na de invoering van het profvoetbal nog wel weer in de 2e klasse terugkeren, maar moest na de degradatie in ’59 het stokje als beste club van Veenendaal toch definitief overdragen. Daarna zou de club wisselend een klasse lager uitkomen of zelfs nog een niveau lager. Na twee achtereenvolgende degradaties rond de eeuwwisseling zette het sportieve verval helemaal in, totdat in ’11 het prestatieve voetbal op de zondag helemaal werd stopgezet. Veenendaal bracht wel de grootste voetballer ooit uit de plaats op; Wim Bleijenberg speelde daarna nog voor Ajax en het Nederlands Elftal.

Ook de zaterdagtak van Veenendaal presteerde nog aardig en kwam twee seizoenen in de KNVB uit. Het kampioenschap in de 4e klasse A in Oost bracht de geelblauwen zelfs eenmalig in de competitie met DVS in de 3e klasse en ook met plaatsgenoot DOVO.

 

Bloei zaterdagvoetbal in Veenendaal
In de 30-er jaren werd het ook mogelijk om via de UPVB of de CNVB op zaterdag te voetballen en dat werd duidelijk zichtbaar in het aantal clubs, dat in die jaren in Veenendaal werd opgericht. Het CJVV van ’30 zocht aansluiting bij de CNVB, maar overleefde het geboortejaar niet. Het Zwaluwen van ’33 kwam twee jaar in deze christelijke voetbalbond uit. Het Ajax met hetzelfde oprichtingsjaar nog een jaar langer. (In ’34-’35 was er eveneens een Veenendaals Ajax aangesloten bij de UPVB.) Ook De Roovers van ’33 (in de laatste maanden van het bestaan Rood-Wit) verbond zich twee jaar aan die bond. In mei 1934 verloor DVS nog met 0-1 van deze Veenendaalse vereniging. (De Ermelose club speelde anderhalve maand daarvoor nog met 0-0 gelijk tegen een andere Veenendaalse vereniging, WVO.) Het Rood-Wit van ’35 was een andere club dan de voormalige naamgenoot, sloot zich aan bij de CNVB, maar hield op te bestaan vanwege veldenproblematiek.
 
Tussen al die zaterdagclubs zag Veenendaalsche Boys in ’32 nog het levenslicht, maar deze zondagvereniging, die uitkwam in de Veluwsche competitie van de UPVB, bestond ook maar tot ’35.

 

De enige zaterdagclub uit Veenendaal, die in de 30-er jaren werd opgericht en nog steeds bestaat, is DOVO. Onder de naam Door Vrienden Opgericht kwam deze vereniging, opgericht in ’33, de eerste twee jaren uit in de CNVB en stapte toen over naar de UPVB. Die overstap leverde drie achtereenvolgende kampioenschappen op. 
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Veenendalers DVS tegen in de 1e klasse van de afdeling Utrecht (zoals de UPVB sinds ’40 heette na de fusie van alle voetbalbonden). DOVO was daarin de grootste concurrent van de geelzwarten, die net voor de roodwitten kampioen werden en promoveerden. De Veenendalers moesten daar nog tot ’48 op wachten, maar bekroonden het debuutjaar in de KNVB na een gewonnen beslissingswedstrijd tegen DVS direct met een nieuwe titel. Waar de Ermelose club in sportief opzicht afhaakte, ging DOVO door en nam het stokje van beste club in die plaats over van vv Veenendaal. De roodwitten zouden uitgroeien tot een grootmacht, die na de invoering van de 1e klasse in ’70 één van de vijf clubs was, die onafgebroken op het hoogste niveau speelde en vele afdelingstitels pakten plus het algeheel zaterdagkampioenschap in ‘79
Tot het jaar ’06, toen Berkum de Veenendalers in een P-/D-wedstrijd van het hoogste platform gooide. Nooit verwacht voor de achtvoudig afdelingskampioen op het hoogste platform met ook nog een zaterdagtitel in ‘79. De afwezigheid in de Hoofdklasse duurde maar een jaar, maar na het missen van de Topklasse in ’10 volgde een jaar daarna eenzelfde deceptie. Hoewel er nu ook slechts een seizoen nodig was om in de Hoofdklasse terug te keren, duurde het tot ’17, voordat de Derde Divisie bereikt werd. De ambities van de club kennende zal men niet tevreden zijn, voordat het hoogste podium weer betreden is met de derby tegen aartsrivaal GVVV.

In 2022 leken de roodwitten gedoemd te degraderen uit de Derde Divisie, mar de club richtte zich in de derde periode op en speelde zich nog direct veilig. En de derby tegen GVVV keerde terug, omdat de Veense “Blauwen” degradeerden uit de Tweede Divisie.

 

Bedrijfsvoetbalclubs Matjan/SVP, Merino’s, Kulan en NSVS
De industrieplaats bleef groeien na de oorlog en ook het aantal clubs nam toe. Veel waren er verbonden aan bedrijven. Dat begon in ’45 met de sv Panter. Niet het grote Ritmeester ging met een bedrijfsclub de reguliere competitie in, maar het kleinere familiebedrijf Panter. Die mocht overigens van de KNVB niet de bedrijfsnaam gebruiken en daarom werd het Matjan, Maleis voor panter. Zoals het een bedrijfsvereniging betaamde, was het lidmaatschap voorbehouden aan werknemers en de kinderen daarvan. 
In ’49 kwam daar de club van de welbekende Scheepjeswol bij, plaatselijk bekend als ‘De Schup’. De afkorting DS mocht echter niet gebruikt worden van de KNVB, zodat het De Merino’s werd, genoemd naar het bekende schaap. Deze vereniging kwam als enige bedrijfsclub uit Veenendaal twee seizoenen in de 3e Klasse tegen DVS uit.
De vestiging van de Zweedse kogellagerfabriek SKF leverde niet alleen de (nog bestaande) korfbalvereniging met dezelfde afkorting op, maar ook de voetbalvereniging FC Kulan, die tot ’71 bestond. 
Het NSVS van ’58 was verbonden aan de Leidsche Wolspinnerij. Dat zorgde in die jaren voor de ‘derby der dwergen’ tussen sv Panter en NSVS. Die club hield op te bestaan halverwege de 80-er jaren. Van die oorspronkelijke bedrijfsclubs (om open te staan voor andere leden, moest men die banden wel loslaten) bleven alleen SVP (naamswijziging van Matjan na zelfstandigheid) en De Merino’s over. De eerste bleef vooral die gezellige kleine vereniging, die op bescheiden niveau zou blijven voetballen, en de laatste groeide uit tot een stabiele eersteklasser.

 

GVVV, Unitas en VRC
In het toen nog steeds Gelderse gedeelte van Veenendaal werd door diverse clubjes, waaronder Ajax, zomeravondvoetbal bedreven, maar in ’47 besluit een aantal jongens tot de oprichting van GSV; een naam die geen genade vond in de ogen van de KNVB, evenmin als GVV. Vandaar dat het de Gelders Veenendaalse Voetbal Vereniging werd. Drie achtereenvolgende titels bracht de “Blauwen” vanaf ’57 van de 1e klasse Afdeling Utrecht naar de 2e klasse KNVB. Dat bracht GVVV in ’58-’59 voor het eerst tegenover DVS met twee keer winst voor de Veenendalers. In ’70 was de club er direct bij, samen met plaatsgenoot DOVO om gebruik te maken van de versterkte promotieregeling naar de nieuwgevormde1e klasse. Op vijf seizoenen na was de ‘Gelderse” te vinden op het hoogste niveau, maar de twee afdelingskampioenschappen op het hoogste niveau leidden nooit naar de algehele zaterdagtitel. De eerste editie van de Topklasse werd nog gemist, maar een jaar later voegde de club zich wel bij de nieuwe elite. GVVV dong in ’16 ondanks het puntverlies tegen DVS (3-3 in Veenendaal en de 4-1 in Ermelo) wel met succes mee naar een van de tickets voor de nieuwe Tweede Divisie. Een verder uitstel van de derby tegen DOVO derhalve tot het seizoen 2022-2023, toen de “Blauwen” na een verloren finale in de nacompetitie degradeerden uit de Tweede Divisie.
GVVV zou niet zo vaak tegen DVS uitkomen als DOVO; slechts vier seizoenen, waarvan een in de 4e Klasse in ’58-’59 met tweemaal Veenendaalse winst. Daarna pas weer in ’92-’93 op het hoogste niveau voor de invoering van de Topklasse. Toen behaalde DVS na de eerdere 0-1 thuisnederlaag met 1-1 een punt op Panhuis”. In ’94-’95 wonnen de geelzwarten hun thuiswedstrijd met 3-2 en namen de Veense “Blauwen” met 2-0 revanche. In de Topklasse in ’15-16 dreigde GVVV de boot naar de nieuwe Tweede Divisie te missen, maar begon na de spectaculaire 3-3 op “Panhuis” aan de succesvolle opmars, die uiteindelijk ook niet gestuit werd door de eclatante 4-1 overwinning van DVS in Ermelo.

 

De roomsen voetbalden onderling al wel op een veldje in Veenendaal-Noord, wat de behoefte aan een eigen voetbalclub voedde. Die werd dan ook onder de naam Unitas opgericht in ’48. Natuurlijk werd zondag de speeldag. De club deelde enige tijd met DOVO en GVVV velden en opstallen op “Panhuis”. Later kregen de bewoners van dat sportpark hun eigen accommodatie. Door de reorganisatie van het amateurvoetbal ontsnapte men aan het afdelingsvoetbal, maar in sportief opzicht bleef Unitas’48 bescheiden presteren. Na ongeregeldheden in ’10 en doodsbedreigingen aan de club, besloot het bestuur het standaardelftal definitief terug te trekken.
 
Toen vv Veenendaal in ’52 besloot het zaterdagteam op te heffen, was dat een reden om in het uitdijende Veenendaal een nieuwe club op te richten. Die nam wel de kleuren geel-blauw mee, maar mocht niet onder die naam de wei in, dus werd het de Veenendaalse Racing Club. De nieuwe club begon na de degradatie van Veenendaal-zaterdag in de 1e klasse afdeling, maar zou zich zeker gaan roeren. Het scheelde ook maar één enkel doelpunt in de nacompetitie, of VRC was in ’70 de derde Veenendaalse vertegenwoordiger in de nieuwe 1e klasse geweest. Nu plaatste IJsselmeervogels zich daarvoor. Nog eenmaal is VRC er heel dichtbij geweest met een verloren P-/D-wedstrijd tegen Nunspeet in Ermelo. Het voorportaal van de hoogste afdeling werd niet meer bereikt met nu een wisselend bestaan in de 3e of 2e klasse.
‘Racing’ was in de 3e Klasse vijf seizoenen tegenstander van DVS, daarna eenmaal in de 4e Klasse en vervolgens nog zes jaargangen op het op één na hoogste niveau.

(Versie 20221116)