Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Peter Wesselink: “Resultaat op termijn met herkenbaar voetbal”

4 september 2020 14:00


Voor de derde keer in de historie stelde DVS’33 Ermelo een trainer aan, die eerder een dienstverband had bij Excelsior’31. Niet dat de Rijssense club zozeer als voorbeeld gold, want verzorgd, aanvallen voetbal behoort vanuit de oertijd al tot de clubcultuur van de geelzwarten. Beide clubs staan een bepalende manier van voetballen voor. Peter Wesselink toonde voor zijn komst naar de geelzwarten al aan, dat hij over kwaliteiten beschikte. Met Excelsior’31 aan de Sportlaan op bezoek kwam gaf hij zijn visitekaartje nog maar eens af en met 0-3 won. Toen was al bekend, dat hij na vier jaar in de Reggestad een overstap zou maken naar DVS.
In dit introductie-interview wordt teruggeblikt op zijn voetballoopbaan en zijn carrière als trainer, komt zijn visie op het spelletje aan bod, maar geeft hij geen prognose over het verloop van het seizoen of in het bijzonder voor zijn nieuwe ploeg. Natuurlijk belicht hij wel de voorbereiding op het nieuwe seizoen.

Door: Joop Tomassen

 

Peter_Wesselink4cdd64d9-3507-4e89-860d-62a1f5de4adf.jpg

 

Van huis uit liefde voor het voetbal

Peter Wesselink werd in Apeldoorn geboren tijdens de hoogtijdagen van de hippieperiode, namelijk in 1968 en om precies te zijn op 24 mei als tweede en tevens jongste zoon in het ouderlijk gezin en kreeg de liefde voor het voetbal van huis uit mee. In zijn eigen gezin zette die liefde zich ook weer voort: “Mijn vader heeft mij en mijn broer opgegeven bij Apeldoornse Boys voor de E-tjes, waar hij ook trainer was. Ik kwam heel kort achter mijn broer, die nu 53 is, aan. Dat was heel leuk, want we zijn samen veel opgetrokken. We hadden dezelfde vriendengroep. We hebben ook redelijk vaak samen gevoetbald. Mijn ouders zijn ons altijd trouw blijven volgen; ook toen we bij AGOVV gingen voetballen en nog steeds nu ik trainer ben, behalve niet meer alle uitwedstrijden. In principe zijn ze er alle thuiswedstrijden en dat is leuk. Met mijn vrouw Miriam heb ik twee dochters, die inmiddels 21 en 18 zijn. Zij volgen mij ook allemaal. Mijn oudste dochter voetbalt ook.”

 

De eerste stappen met voetbalschoenen aan zette hij ook bij de club, waar zijn vader aan verknocht was, maar dat weerhield hem er niet van om zijn weg te vervolgen bij de voormalig profclub in Apeldoorn: “Ik ben in Apeldoorn opgegroeid met Apeldoornse Boys. Dat was een leuke vereniging en ik heb steeds in goeie jeugdelftallen gezeten. Van acquit af aan heb ik ook in de selectie-elftallen gezeten. In de leeftijd van de A1 zou hebben we besloten om naar AGOVV te gaan; ik was al op mijn 15e gedebuteerd in het eerste van Apeldoornse Boys. Mijn broer en ik zaten ook bij de Gelderse jeugdselectie en ook bij de KNVB. AGOVV speelde interregionaal en was net een stapje hoger. Dat was een prima keus; een goed elftal. Het jaar daarop gingen we met vier jongens van AGOVV naar de Eagles toe. Ook weer met mijn broer. Dat begon toen net weer met een A1-elftal, nadat ze veel eerder nog een voetbalschool hadden. Daar hadden ze midden jaren 80 afscheid van genomen. Ik kwam nog in de A1 en mijn broer in het tweede elftal. In mijn tweede jaar ben ik nog gedegradeerd uit de Eredivisie. Dat zal in ’87, ’88 geweest zijn. Het jaar erop in de Eerste divisie heb ik nog redelijk wat gespeeld in het eerste.

 

PW_bij_GAE_met_Hennie_int_Hof_thumbnail_1f7d8e8a-0bbd-4938-87cc-ada003fa8f23.jpg

Hier poseert Peter Wesselink op de elftalfoto van Go Ahead Eagles nog samen met Hennie in 't Hof (in het midden) links naast hem

Na drie jaar wilden ze niet me mij verder ben ik met Jan Jongbloed, toen assistent-trainer bij Go Ahead Eagles, meegegaan naar Vitesse, waar Bert Jacobs daar toen hoofdtrainer werd. Jongbloed zou daar assistent worden. Tot Karel Aalbers daar instapte was die club op sterven na dood. Op zich was die overstap geen verbetering, maar ik investeerde in mezelf. Na de komst van Aalbers ging het als een speer met Vitesse. Ik begon daar als amateur in het tweede en kwam aan het einde van dat jaar in de selectie en kreeg een tweejarig contract. In mijn tweede jaar haalden we ook Europees voetbal. Die selectie was wel zo goed, dat ik zelf nauwelijks aan spelen toekwam; drie wedstrijden. Mijn contract werd ook niet verlengd en ik kon nog wel naar wat andere clubs in de Eerste Divisie. Ik was 21 en wist, dat ik mijn toekomst hiermee niet ging vullen.”

 

PW_bij_Vitesse_thumbnail_IMG_6373.jpg

Peter Wesselink in het shirt van Vitesse, toen nog geen partner van DVS

 

Passie voor het trainerschap

De keuze voor een maatschappelijke carrière was dus snel gemaakt naast naast het vervolg als amateurvoetballer bij gerenommeerde verenigingen: “Ik had mijn MEAO netjes afgemaakt en werkte al halve dagen naast het voetbal; ‘s morgens werken, ’s middags trainen. Daarna ben ik naar GVVV gegaan en heb daar twee jaar gezeten; een geweldige club. Daarnaast ben ik een volledige baan gaan zoeken. Als administratieve kracht heb ik mezelf verder ontwikkeld tot Assistent-Controller. Na tien jaar bij rijwielfabriek Sparta heb ik in Veenendaal gewerkt bij de importeur van Peugeot Scooters. Daar ken ik Dick Roosendaal ook van. Momenteel ben ik Controller bij de gemeente Apeldoorn; lekker dicht bij huis, want ik was het reizen naar Veenendaal zat. Daar heb ik het ontzettend naar mijn zin. Ik werk 4 keer 9 uur in de week en ben woensdag vrij. Mijn vrouw is toen voor zo’n 15 jaar gestopt met werken om thuis de rust te creëren en werkt nu weer sinds een jaar of vier. Het plaatje klopt precies en dat geeft mij de mogelijkheid voor mijn passie als trainer. Dat is wat ik het liefste doe.

 

Na twee jaar GVVV ging ik naar Rohda Raalte, waar ik nog vijf jaar heb gevoetbald met Hennie Spijkerman als trainer.  Een geweldige trainer. Ik heb daar vijf mooie jaren gehad. Ik heb nog steeds veel contacten daar. In mijn eerste jaar werden we net geen kampioen en het jaar daarop promoveerden we naar de Hoofdklasse. Ik was inmiddels 30 en werd benaderd door Robur (et Velocitas) in Apeldoorn en was al met de trainersopleiding begonnen. Daar heb ik nog een jaar gevoetbald in de 2e klasse. Hartstikke leuk jaar, waarin we ook nog kampioen werden. Mijn laatste wedstrijd was ook de kampioenswedstrijd. Toen ben ik trainer geworden; ik had inmiddels TC2.”

 

Onmisbare ervaringen met jeugd bij AGOVV

De trainer in hem was dus al ontwaakt en het trainerschap zou ook een passie voor hem worden. Allereerst bij de jeugd op divisieniveau, wat hem onmisbare ervaringen opleverde: “Het trainerschap is begonnen bij AGOVV op divisieniveau. Twee geweldige jaren. Ik ben ook blij, dat ik die twee jaar met jongens van 17, 18, 19 jaar gewerkt heb. Je kan misschien al wel goed praten over voetbal en verstand van voetbal hebben, maar van trainen weet je dan nog niets. Trainer is ook echt een ervaringsvak. Je moet veel in situaties komen, waarin je keuzes moet maken. Ik ben door de jaren heen ook wel een betere trainer geworden.

In die fase zou Peter Bosz trainer worden bij AGOVV en er waren grootse plannen om betaald voetbal te gaan spelen. Het leek dus hartstikke interessant om bij AGOVV te blijven en zou er ook nog een jaar blijven.”

 

Onverwacht hoofdtrainer bij Vaassen

Een onverwachte wending maakte hem hoofdtrainer bij een zondagvierdeklasser, waar hij een groot talent onder zijn hoede kreeg. De vorming van de individuele speler won het van het clubbelang en DVS zou nog gaan genieten van deze speler van de buitencategorie: “Maar ja, ik kwam op een verjaardag de voorzitter van vv Vaassen tegen en de volgende dag was ik daar hoofdtrainer. Toen nog vierdeklasser, maar al wel ambitieus. Vier jaar gezeten en meteen al twee keer kampioen geworden. Daarna heb ik doorgeselecteerd naar een jonger elftal, maar we hebben ons daarna nog moeiteloos met een hele jonge groep in die tweede klasse gehouden. Hartsikke leuk. Okan Soykan zat toen al in de selectie. Hij was nog heel jong, nog een A-junior, maar wel uitzonderlijk goed. De voorzitter van Vaassen en ik hebben er na dat eerste seizoen toen nog voor gezorgd, dat hij na dat eerste jaar naar Go Ahead Eagles kon. Volgens mij speelde hij bij Vaassen op een veel te laag niveau. Hij heeft het daar niet gered, maar speelde daarna nog wel bij Koninklijke UD en is vandaar weer teruggekomen bij Vaasen. Vandaar is hij door Jürgen Schefczyk opgehaald en naar DVS gekomen. Een geweldige speler.”

 

okan-edmund.jpg

De voetbalwereld is klein. Peter Wesselink pikte bij zijn eerste club Vaassen het talent Okan Soykan op en loodste hem naar Go Ahead Eagles. De middenvelder zou later uitgroeien tot publiekslieveling bij DVS. Hier is de begenadigde voetballer Edmund Mijnheer te snel af. Die voetbalde toen bij Berkum en zit nu in de TC van DVS en was betrokken bij de aanstelling van Peter Wesselink.

 

Met csv Apeldoorn naar de Hoofdklasse

De volgende stap zette Peter Wesselink in zijn woonplaats bij csv Apeldoorn, waar hij na een goede periode moest doorselecteren. Hij werkte vier jaar het Orderbos en zette in Ermelo de kers op de taart, maar mocht niet met de roodgelen de Hoofdklasse in: “Toen kwam csv Apeldoorn. Voordat ik kwam, speelden zij zich op de laatste speeldag veilig tegen FC Horst in de 1e klasse D. Apeldoorn had met Schefczyk een mooie periode achter de rug met ook nog twee jaar in de Hoofdklasse. Onder hem kwamen veel goede voetballers uit Apeldoorn naar de club, maar die groep liep ook al tegen de 30. De club zat eigenlijk op een dood spoor. Het jaar voor mij moest er eigenlijk al wat gebeuren. Na de degradatie uit de Hoofdklasse volgde er ook nog een heel moeilijk jaar in de 1e klasse. Ik ben daar weer met een heel jonge groep begonnen, maar ik had het geluk, dat ik veel jongens uit het tweede van AGOVV, dat toen betaald voetbal speelde, naar ons toe hebben kunnen halen. Die jongens uit Apeldoorn zelf hebben bijna tien jaar het eerste elftal gedragen. In vier jaar tijd hebben we echt wat geweldigs neergezet. CSV wilde daarna niet door met mij en daar was ik uiteindelijk wel teleurgesteld over. Ik was nog niet klaar. Met name omdat ik met CSV de stap in de Hoofdklasse wilde maken. Uiteindelijk heb ik met Apeldoorn op de laatste speeldag in Ermelo nog wel de kers op de taart kunnen zetten. Het werd 0-0. DVS was daarmee veilig en wij werden kampioen. Dat kampioenschap had een rouwrand. We weten allemaal nog wel, wat daar op Koninginnedag gebeurd is met die aanslag. Daar was ook de vrouw van een bestuurslid betrokken. Zij is ook overleden.” Dat was een seizoen, nadat DVS onder Jürgen Schefczyk nog de weg naar de nacompetitie voor de roodgelen blokkeerde, maar daarna in de P-/D-wedstrijd in Putten nog wel struikelde over VVOG.

 

peter_wesselink_met_csv_kampioen_in_ermeloKnipsel.PNG

In 2009 werd Peter Wesselink, hier voor de camera van csv Apeldoorn-TV, met zijn toenmalige club in Ermelo kampioen van de 1e klasse D

 

Teleurstelling na twee promoties en Award in Wierden

De Apeldoorner moest dus nog een jaar in de 1e klasse D aan de slag met zijn nieuwe club SVZW, maar zou daar ook furore maken. In het jaar van de versterkte promotie (’09-’10), waar ook DVS van profiteerde, was hij met zijn ploeg ook weer de sterkste, maar glorie en afrekening bleken in Wierden heel dicht bij elkaar te liggen: “Daar heb ik ook drie jaar gezeten; de eerste twee jaar kampioen. Eerst in de 1e klasse D en daarna in de Hoofdklasse C met promotie naar de Topklasse. De eerste twee jaren waren geweldig, maar in de Topklasse hadden we het lastig. We hadden een goeie selectie, maar moesten erg wennen aan het niveau. De tegenstand was exceptioneel beter dan we in de Hoofdklasse gewend waren. Toen werd ik in december of januari ontslagen en dat voelde heel slecht en was heel moeilijk te accepteren. Dat ontslag was heel pijnlijk voor mij, maar zo werkt het nu eenmaal. Bij SVZW zijn ondernemers aan de macht en die blijven niet afwachten, tot het voorbij is. Die ondernemen actie. Uiteindelijk was ik het kind van de rekening. Dat voelde heel onmachtig en oneerlijk, maar je hebt het maar te slikken.”

 

Met zijn tweede promotie op “Het Lage Veld” kreeg hij grote persoonlijke waardering door het toekennen van de Rinus Michels Award, hoewel hij zichzelf in ‘De Voetbaltrainer’ niet uitzonderlijk noemde: Peter Wesselink, hoofdcoach bij SVZW, ontving de Rinus Michels Award voor beste amateurtrainer. “Ik vind het als trainer belangrijk om de emotie zoveel mogelijk weg te laten en rationeel te denken. Je moet altijd in het belang van team handelen. Niet vanuit je hart, maar met voetbalverstand. Verder doe ik als trainer niet echt iets wat me onderscheid qua werkwijze. Ik houd vast aan een bepaald stramien. We trainen drie keer per week. Op maandag, dinsdag en donderdag. ´s Maandags is een hersteltraining, dinsdag is er een conditionele prikkel volgens het periodiseringmodel van Raymond Verheijen en op donderdag wordt er teamtactisch getraind.”

 

Michel-Preud-homme-en-Peter-Wesselink.jpg

Hier naast Preud'homme van FC Twente ontvangt Peter Wesselink in 2011 de Rinus Michels Award voor beste trainer bij de amateurs na twee achtereenvolgende promoties met SVZW.

 

Strijden om de landstitel bij Spakenburg

Het ontslag bleek geen belemmering om bij een topamateurclub aan het werk te gaan, maar ook daar bleef teleurstelling hem niet bespaard: “Daarop kwam Spakenburg, dat daarvoor nog kampioen in de Topklasse was geworden. Dat is een grote mislukking geworden en daar heb ik maar vier maanden gezeten. Dat voel ik nog steeds als een domper, omdat ik daarheen ging om met een van de grootste amateurclubs in het land te gaan spelen voor het landskampioenschap. Het was mij nog altijd voor de wind gegaan. Toen ik begon, was de hele voorhoede weg en daar kwamen geen goede vervangers voor terug. Ook de hele TC stapte op. Van degenen, die mij binnen hadden gehaald, was niemand meer over. Ik werd er dus uitgegooid en dat was de tweede tik. Ik maakte daarvoor elke keer een stap omhoog en ik dacht nu het topniveau bereikt te hebben.”

 

Werken in de luwte van De Achterhoek en Ede

Is er een locatie in den lande als “De Westmaat”, waar trainers zo afgerekend worden op het resultaat, ook al liggen de oorzaken elders? Peter Wesselink kon gelukkig meteen weer aan de slag in de luwte van De Achterhoek: “Ik vroeg me af, of dat nu hetgeen was wat ik zocht. Maar ik werd eind november ontslagen bij Spakenburg en kon meteen weer beginnen bij Silvolde. Ik had altijd gezegd, dat ik nooit bij een zondagclub zou gaan werken; de zaterdag voor het voetbal en de zondag lekker voor de familie. Het kwam op mijn pad. Daar heb ik geen spijt van gehad. Een kleine club met een goede eigen lichting, waarmee het van de 4e klasse naar de 1e ging. Een leuke spelersgroep ook. Er was niet veel budget, maar er werden wel allemaal spelers uit de regio opgehaald. Maar Silvolde was tijdelijk. Ik volgde Scott Calderwood op, die plotseling na tien wedstrijden naar een club “in de Sahara” kon.”

 

Een jaar lang werkte hij daar om vervolgens in Ede te belanden: “Het jaar daarop kon ik naar DTS, omdat Eric Speelziek daar wegging; hij degradeerde uit de Hoofdklasse. Na twee roerige jaren met drie verschillende clubs was ik toe aan vastigheid en heb drie mooie jaren bij DTS gehad. Ik heb daar verschrikkelijk goed kunnen werken. Ik had daar goeie mensen om me heen, positieve mensen. Het gevoel ook, dat je samen ergens aan werkt. Veel overlegd en gestart met een jonge groep. Het eerste jaar was lastig, maar we speelden ons uiteindelijk wel veilig in de 1e klasse. Het tweede jaar al redelijk in de middenmoot en het derde jaar deden we mee voor een periode. Dat de club niet meer naar de Hoofdklasse ging, had met het budget te maken. Dat was te klein om echt goede spelers te halen. In het bestuur stopten veel mensen en het budget ging nog verder naar beneden. Daarom vond ik het na drie jaar daar ook wel mooi geweest. Mooi afgemaakt.”

 

Met Excelsior’31 naar Derde Divisie

De keuze om niet verder te gaan aan de Peppelersteeg in Ede was in een fase, dat de meeste clubs al voorzien waren van een hoofdtrainer, toen “De Koerbelt” lonkte: “Ik had me eigenlijk al verzoend met een jaar niets doen. Op het laatste moment kwam Excelsior’31. Dat had toen een roerige periode achter de rug met Roeland ten Berge. Ik ben daar ook weer met een nieuwe TC begonnen en een nieuw stichtingsbestuur. In vier jaar tijd hebben we met jonge spelers erbij weer gebouwd. We namen zoetjesaan afscheid van oudere spelers en haalden er jongere spelers uit de regio bij. Het eerste jaar teerden we nog een beetje op die oudere spelers. Het tweede jaar hadden we een wat mindere selectie en begonnen de eerst periode nog wel goed, maar hadden we het de tweede periode heel lastig. Doordat we de eerste periode wonnen speelden we nog wel nacompetitie. Uiteindelijk was dat nog een redelijk seizoen. Het derde jaar was een geweldig seizoen, waarin we heel goed voetbal speelden. Ik had toen ook het gevoel, dat ik echt veel invloed had op de manier van spelen. Die was heel duidelijk en we lieten ons eigenlijk nooit verrassen. Tegenstanders hadden er geen antwoord op. Met goed voetbal werd het een mooi kampioenschap.”

 

peterwesselink_voor_eTVKnipsel.PNG

Standaard voor de camera van Excelsior'31-TV voor een analyse van de wedstrijd van zijn vorige club

 

Geweldig seizoen zonder concessies

Onder Peter Wesselink ontsteeg Excelsior’31 opnieuw de Hoofdklasse, maar door de coronacrisis werd nooit duidelijk, waar de club na een aarzelend begin had kunnen eindigen. Lof voor het voetbal was er alom: “Vorig seizoen hadden we ook een mooi jaar in de Derde Divisie. We deden daar niets anders dan wat we daarvoor hadden gedaan in de Hoofdklasse. Veel trainers gaan na promotie toch wat verdedigender voetballen. En we waren met eenzelfde speltype toch een van de meest scorende ploegen in de Derde Divisie. We speelden aanvallend voetbal zonder concessies te doen aan de speelwijze van de tegenstander. Het maakte mij heel blij, dat ook op dat niveau een rol van betekenis te kunnen spelen. We kregen ook veel complimenten over onze manier van spelen. We namen wel redelijk veel risico met de opbouw van achteruit, in kleine ruimtes toch te durven voetballen, waardoor we in het begin in de eerste opbouw de bal nog vaak verloren en dat werd direct afgestraft. Zo kan ik me wel vijf, zes tegendoelpunten herinneren. Vooral die jonge jongens moesten daar echt aan wennen. Na een wedstrijd of vijf, zes pakten ze het pas goed op. Ze moesten nog ervaren, wat wel of wat niet kon, maar daarin hebben zij zich goed ontwikkeld. In Rijssen begonnen we tegen DVS ook goed, maar scoorden jullie uit het niets twee keer. Dat was natuurlijk ook de individuele kwaliteit van DVS, maar we hebben het jullie eigenlijk wel goed lastig gemaakt. Dat was ook tegen elke tegenstander. Alleen tegen Hoek en Harkemase Boys hebben wij het lastig gehad. Dat vond ik twee geweldige ploegen en ik heb nooit begrepen, waardoor die zoveel punten hebben laten liggen.  Uiteindelijk hebben we gewoon een geweldig seizoen gedraaid. Jammer dat het seizoen door de corona zo vroeg afgelopen was. Zo weten we niet, waar we hadden kunnen eindigen. Net voor de winterstop hadden we een goede periode en was de doelstelling naast het ontwikkelen van de speelwijze het handhaven. We gingen steeds beter voetballen en vroegen we ons af, of een top 5-positie mogelijk zou zijn. En dat was mogelijk, maar we zullen het door de corona nooit weten.”

 

Nieuwe uitdaging bij DVS

Ondanks het goede voetbal en de resultaten was het na vier jaar tijd toch reden voor de Veluwenaar om te verkassen, waarna de mogelijkheid zich voordeed bij DVS, waar hij voor een tweede keer solliciteerde: “Als je drie, vier jaar bij een club zit, moet je goed weten, wat je doet. Vier jaar is altijd een kritisch punt en ik had nog wel voor een jaar kunnen tekenen. Dan vraag je je af, of de groep nog zit te wachten op deze trainer, die week in, week uit hetzelfde vertelt. Ik denk, dat het goed was om de knoop door te hakken en niet te verlengen. In de periode, dat ik vertrok bij csv Apeldoorn, ben ik ook al in gesprek geweest met DVS en met SVZW. DVS was toen nog echt een opleidingsclub om spelers uit de eigen opleiding bij het eerste te krijgen. Ik weet niet, of ik het geworden zou zijn, maar ik heb toen gekozen voor SVZW. Nu, 11, 12 jaar later is de situatie hier helemaal veranderd. De businessclub is enorm opgetuigd, het budget is groter en er zijn nu heel ander type spelers. Het is voor een trainer natuurlijk altijd interessant om bij een club te gaan werken, die een goede selectie kan samenstellen. DVS kan net een betere selectie samenstellen dan Excelsior. Nu is DVS een club, die strijd voor promotie naar de Tweede Divisie en dat is aantrekkelijk voor een trainer. Ik heb met Silvolde en DTS wat in de luwte gewerkt. Bij Excelsior ben ook op een goed moment ingestapt en hebben we de stap naar de Derde Divisie gezet en DVS is toch weer een stap verder. Je zoekt toch de uitdaging bij een club, waar de druk om te presteren toch nog weer wat hoger is.”

 

Goede samenwerking met TC en staf

Bij de Rijssense club stapte Peter Wesselink in na een roerige periode en ook toen hij solliciteerde in Ermelo was het daar nog allerminst rustig: “Toen er hier veel gedoe was en er een nieuwe trainer gezocht werd, heb ik gesolliciteerd. En dan word je trainer bij DVS. Mijn cv zal wel in mijn voordeel hebben gesproken en buiten Spakenburg en Silvolde zat ik bij elke club wel drie of vier jaar. Dat zegt misschien wat over hoek ik met mensen omga. Waarschijnlijk werd ook wel gezien, dat ik het bij de meeste clubs wel goed heb gedaan. En waarschijnlijk ook door de manier van voetballen, die ik voorsta.”

 

De oefenmeester ziet wel meer overeenkomsten tussen zijn vorige club en DVS: “Het zijn allebei goed georganiseerde, goed gestructureerde verenigingen. Ik kon daar prima werken met de mensen om me heen en dat kan ik hier ook. Ik moet echt het gevoel hebben, dat we samen met de TC en de staf ergens voor staan. Natuurlijk ben ik hoofdverantwoordelijke, maar we trekken samen op. Ook bij Excelsior had ik een goede samenwerking met de TC en ben ik betrokken geweest bij het jeugdbeleidsplan vanuit de spelprincipes. Dat was een wat nieuwe TC. Die moest ook nadenken over de periode na mijn vertrek. Samenwerken met de TC is heel belangrijk, want dat zijn toch de mensen, die jou beoordelen. Veel trainers proberen zo’n TC van zich af te houden, omdat die mensen maar lastig zijn. Ik zeg juist, haal die TC naar je toe. Anders word je als trainer later misschien afgeschoten op bijvoorbeeld een bal buitenkant paal en een belangrijke nederlaag. Die TC moet weten, wat je aan het doen bent. We komen ook formeel elke zes weken bij elkaar, maar ik heb daarbuiten ook heel veel contact met Edmund (Mijnheer). Je moet afgerekend worden op jouw plan en het al dan niet consistent zijn.”

 

PW_nog_samen_met_Marcel_Sileonf.jwwb.nl_public_n_r_k_temp-uhuljquvirlzilnmqtxd_5z1671_DSC02573.jpg

Het had voor Peter Wesselink (samen met de overige stafleden) een één-tweetje moeten worden met Marcel Sileon. De assistent-trainer moest helaas vanwege privéredenen afhaken

 

Wijziging in de staf

De hereniging van Peter Wesselink zijn assistent Marcel Sileon liep gesmeerd, maar aan die hernieuwde samenwerking kwam helaas een einde“Triest dat Marcel moest stoppen. Ik had bewust voor hem gekozen. Er waren wel twee andere kandidaten, maar ik heb Marcel ingebracht. Na een gesprek met hem was ook de TC wel overtuigd. Hoe gek de groep na drie weken al van Marcel was. Dat zegt al iets over hem. Daarom is het doodzonde, dat hij om persoonlijke redenen moest stoppen. We praatten natuurlijk heel vele samen. Hij was altijd positief en heel voetbalslim. Hij had ook feilloos in de gaten hoe verhoudingen in een groep liggen. Hij had ook aanzien bij de spelers; een volwaardige trainer. Hij was er wel vier jaar uit geweest en moest weer wennen aan mijn manier van werken, omdat ik op een andere manier van voetballen was gaan kijken. Doodzonde dat hij moest stoppen, maar het kon niet anders. Ik voelde hem ook als gelijkwaardig, hoewel ik de voorbereidingen voor de training moet doen en de keuzes moet maken. Die gelijkwaardigheid is wel belangrijk en dat heb ik ook aan Stevan (de Geijter, de opvolger van Marcel Sileon) uitgelegd; dat je gelijkwaardige sparringpartners bent. Hij moet ook maar niet alles van mij goed vinden en ook wat tegen kunnen denken. Als trainer heeft hij misschien wel meer ervaring dan Marcel. Stevan kent de club en hij is zich ook heel bewust van de valkuilen, die er zijn, maar dat gaat wel goed komen.”

 

pw_en_sg_met_cvhuf.jwwb.nl_public_n_r_k_temp-uhuljquvirlzilnmqtxd_k4jixf_DSC_1512.jpg

Een opvolger voor Marcel Sileon was snel gevonden in de persoon van Stevan de Geijter, die de JO19-1 onder zijn hoede had. De samenwerking met de nieuwe assistent-trainer gaat ongetwijfeld prima zijn

 

Voortzetting nieuwe visie bij DVS

Zijn visie op voetbal stond niet stil en op “De Koerbelt” ontwikkelde hij nieuwe ideeën, die hij ook voort wil zetten aan de Ermelose Sportlaan: “Een tweeënhalf jaar geleden ben ik ook nog anders naar voetbal gaan kijken naar aanleiding van een groot interview met Nagelsmann, een jonge Duitse trainer over spelprincipes. Daar ben ik echt wakker door geschud; dat past bij mij. Dat ben ik verder gaan uitwerken en dat was een schot in de roos voor mij. Het is eigenlijk niets anders dan dat je vaste afspraken met je spelers maakt; als je balbezit hebt, zonder balbezit, in de schakelmomenten. Ongeacht hoe de tegenstander speelt. Of je nu elf tegen elf, zeven tegen zeven of vier tegen vier; die afspraken blijven overeind. Daar heb ik het ’t hele jaar ook over, daar coach ik op, waardoor dingen duidelijk worden. Het gaat dan ook in het brein van de spelers zitten en dan hoef je daar ook steeds minder op in te grijpen. Dingen worden dan ook automatisch gedaan.  Ik ben dus naar veel meer structuur en duidelijkheid gegaan; voor de spelers, maar ook voor mezelf. Je kan steeds teruggrijpen op die afspraken en die spelprincipes. En dat werkt. In de winterstop voor het kampioenschap zijn we daarmee begonnen, hebben daarop doorgebouwd en zijn kampioen geworden. Vorig seizoen zijn we daar verder meegegaan. Wij hebben ons ook geen wedstrijd laten verrassen; er is geen wedstrijd geweest, waarin we overklast zijn. We speelden wel tegen goede ploegen, maar er was geen tegenstander beter dan wij. We konden ons altijd wapenen. En we hadden altijd aanvallende intenties. Die manier van werken heb ik meegenomen naar DVS. Ik werk ook veel met video-analyse ter ondersteuning van de training. Wat je zegt kun je visualiseren. Video-analyse hoort bij DVS. Daar is veel in geïnvesteerd. Daar moet je als trainer ook mee werken. De club moet dat bij de aanstelling ook als voorwaarde stellen. Daarom hebben we Mike van Hunenstijn ook staflid gemaakt met een contract.”

 

Herkenbaar voetbal met vastigheid voor nu belangrijk

De eerstejaars hoofdtrainer van DVS denkt niet zozeer in doelstellingen en voelt ook niet de missie om in zijn debuutjaar kampioen te worden. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de mutaties bij de tegenstanders: “Je ontkomt er niet aan om in favorietenrollen te denken, maar elke selectie heeft toch weer wijzigingen met het vorige seizoen. Er gebeurt zoveel in die selecties. Pas na zo’n tien wedstrijden in de competitie kun je iets zeggen over favorieten. Het heeft geen zin om daar nu al iets over te roepen. Ik vond Hoek vorig seizoen geweldig spelen; dat zou voor mij met twee vingers in de neus kampioen moeten worden. Er is in de Derde Divisie een grote groep clubs, die erg aan elkaar gewaagd is.

 

Ik heb ook niet echt een doelstelling meegekregen, maar op termijn willen we graag de stap naar de Tweede divisie maken. Voor nu is het belangrijk, dat we herkenbaar voetbal gaan spelen, die ook vastigheid gaat geven. Of dat nu dit jaar is, volgend jaar of het jaar daarop. Als iedereen fit blijft en je blijft een beetje verschoond van kaarten, zou het al zo na een jaar kunnen zijn. Sparta heeft een brede selectie; daar lopen 17, 18 spelers, die gelijkwaardig invallen. Dat bepaalt ook, of je het dit seizoen lang volhoudt voor het kampioenschap. Plus dat we voorin spelers hebben, die exceptioneel het verschil kunnen maken. En we hebben geweldige centrale middenvelders en centrale verdedigers. Een goede selectie, redelijk op breedte. En dan zitten er ook nog eens verrassingen bij, die zich openbaren.”

 

eerste_training_f.jwwb.nl_public_n_r_k_temp-uhuljquvirlzilnmqtxd_dcdkkt_DSC02522-1.jpg

De eerste training van Peter Wesselink bij DVS

 

Voorbereiding

In zijn voorbereiding op het nieuwe seizoen koos Peter Wesselink voor een intensieve trainingsperiode met ‘slechts’ vijf oefenwedstrijden, waaraan er nog een werd toegevoegd: “Dat had alles te maken met het feit, dat ik hier als trainer nieuw ben en dat je als trainer je verhaal kwijt wil. De twee trainingen in juni hadden niet zoveel om het lijf; kennismaken tussen spelers en staf. Pas op 11 juli zijn we echt gestart met zes weken hard trainen naar de eerste competitiewedstrijd toe. We hadden gelukkig steeds een redelijk complete groep. De eerste drie weken zijn benut om de jongens te laten wennen. Aan de spanning en de weerstand, want er is vijf maanden niet gespeeld. Ze hadden echt wel tijd nodig om hun niveau weer te halen.

Op trainingen heb ik de meeste invloed en kan ik ingrijpen, wanneer ik wil. Dan bepaal je zelf de inhoud en dat lukt in wedstrijden niet. Na vijf maanden nietsdoen of niet trainen onder weerstand wilde ik zelf bepalen, hoe lang en hoe intensief ik train. Als je al langer met een groep werkt en weinig veranderingen in je selectie hebt, kan je kiezen voor meer wedstrijden, zoals Eric Speelziek bij Sparta. Wij hebben gekozen voor een intensieve trainingsperiode met minder wedstrijden. Naast het inslijpen van spelprincipes en het wedstrijdfit worden wil je ook zien, welke spelers het beste met elkaar kunnen samenwerken. Daarvoor hebben we ook veel grote partijvormen gespeeld; elf tegen elf. Uiteindelijk moeten de spelers wedstrijdfit worden en heel blijven. Overbelasting doet zich met name in de wedstrijden voor en daar heb je geen invloed op, behalve dan een speler eruit halen. Dat is moeilijk met een kleine selectie. Spelers, die het meest belastbaar zijn, speelden dan ook soms negentig minuten, zoals Quincy Veenhof. Voorin had ik natuurlijk ook niet zoveel keuze. Eigenlijk heb ik maar vier aanvallers. Daarom heb ik er in de voorbereiding ook jongens bijgehaald van O23, zoals Karim Arzini. Zo ben ik aan het puzzelen geweest.

 

Bekend worden met spelprincipes

Al heel vroeg zijn de spelers in de trainingen bekend gemaakt met de spelprincipes. Dat zijn gewoon zo’n achttien afspraken voor aankomend seizoen. Dat betekent niet, dat alles meteen in beton gegoten is. Als een van die afspraken uiteindelijk niet goed past bij deze groep, kan dat in de loop van het jaar altijd nog veranderen.  Die afspraken moeten vooral een dynamisch iets zijn. Daar zijn de spelers al heel gauw mee geconfronteerd in de vier hoofdmomenten; opbouwen-aanvallen, de omschakeling bij balverlies, verdedigen zonder bal en het vervolg, als we de bal terugwinnen. Dat is allemaal geen hogere wiskunde, maar is wel ons houvast. Dat strijdplan probeer je bij de jongens tussen de oren te krijgen door te benoemen, door trainbaar te maken en met videobeelden terug te laten zien. Ik vind ook, dat we heel snel stappen hebben gemaakt. Een spelprincipe is het druk zetten, waar de bal is. Ik wil veel mensen om de bal heen hebben. Als wij de bal hebben, zal een tegenstander minimaal evenveel spelers aan die kant moeten hebben of zelfs een meer om echt druk te kunnen zetten. Doen ze dat niet, zijn wij in staat om dat kapot te voetballen. Doen ze dat wel, heeft dat invloed ergens anders op het veld. Dan kunnen we aan de andere kant openen. Daar moeten we nog altijd stappen in maken, maar we doen dat al wel heel goed. Daarnaast is een spelprincipe, dat ik met bepaalde loopacties diepte wil hebben in het voetbal. Spelers krijgen door die afspraken houvast, waardoor het ook herkenbaar wordt. Ik wil ook, dat er in een bepaalde zone altijd druk wordt gezet; daarbuiten mag het dan wat gecontroleerder. In die zone mag een tegenstander maar niet zo die bal kunnen aannemen. Het eerste doelpunt, zoals Excelsior hier in Ermelo maakte, is een voorbeeld, zoals het niet moet. Daar leg ik ook echt nadruk op. In de as mogen tegenstanders nooit de kans krijgen om te schieten. Dat doen we nu ook al goed.”

 

PW_tijdens_oefenwedstrijd_tegen_spartata20200804129.jpg

De hand van de meester werd al snel zichtbaar; hier in de tweede oefenwedstrijd van DVS tegen Sparta Nijkerk (5-2 zege)

 

Spelprincipes snel zichtbaar

In de eerste twee oefenwedstrijden tegen AFC en Sparta Nijkerk leek de hand van de oefenmeester al goed zichtbaar: “In de uitwedstrijd tegen AFC hadden we nog maar drie weken getraind, maar zag je dit ook al terug. Ik verwachtte toen, dat wij minder aan de bal zouden zijn, omdat zij al verder waren in de voorbereiding en wij ons vooral richtten op onze verdedigende taken. Ik zag daar wel dingen terug, die we trainbaar hadden gemaakt. In de maandag voor de wedstrijd tegen Sparta Nijkerk heb ik drie dingen belangrijk gemaakt en extra aandacht gegeven en dan zie daarvan wat terug in de wedstrijd. En 5-2 winnen is dan leuk, maar het had ook nog 3-3 kunnen worden of erger. Voor de spelers is die 5-2 een bevestiging, dat ze op de goede weg zijn. Ik ben dus veel meer geïnteresseerd, wat ik van die drie aandachtspunten terugzie in de wedstrijd. Dat geeft geen garantie, dat je die wedstrijd wint, maar wel dat de geluksfactor minder wordt en de kans op winnen groter. Tegen Sparta Nijkerk maakten we daar al zulke goede keuzes in. Tegen Kozakken Boys hebben we laten zien, dat we tegen dat soort ploegen gewoon meekunnen. Tegen Dongen speelden we redelijk ons positiespel, maar uiteindelijk moet je die bal voor de goal krijgen. Dat is de moeilijkste fase. De tegenstander speelde heel kort bij elkaar en dan moet elke pass perfect zijn. Maar daar gaan we wel naartoe.”

 

PW_tijdens_bekerwedstrijd_dongenf.jwwb.nl_public_n_r_k_temp-uhuljquvirlzilnmqtxd_q3azyr_ta20200829279.jpg

Ook in de met 3-1 gewonnen bekerwedstrijd tegen vv Dongen bleven aanwijzingen nodig

 

Blijven versterken

De bekerwedstrijd toonde overigens wel aan, dat de spelersgroep er nog niet is, maar Peter Wesselink weet, dat bouwen aan de ploeg het hele seizoen doorgaat: “In feite gaat het voorbereiden het hele jaar door. Je blijft continu kijken naar hoe je je nog weer versterken kan. We hebben een heel schema om de jongens fysiek steeds verder te brengen, maar natuurlijk moet je klaar zijn voor de eerste wedstrijd.