Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Ermelo, dorp op de Veluwe

Ooit is wijlen Henk van den Berg gevraagd, wat nu het verschil is tussen Ermelo, het dorp waar hij geboren is en woonde, en Putten, de plaats waar hij werkte. “Putten is een Veluws dorp en Ermelo is een dorp op de Veluwe”, was het antwoord van het erelid van DVS’33 Ermelo, dat in februari 2001 bij Strand Horst door geweld om het leven gebracht.
Er zit veel waarheid in zijn vergelijking. Voor buitenstaanders zijn alle Veluwse plaatsen wellicht hetzelfde, maar de inwoners kennen de verschillen. In zijn toelichting gaf hij ter verduidelijking aan, dat er in Putten moeiteloos ‘Putters’ aan te wijzen zijn, die tot vier generaties terug of meer met echte Puttenaren getrouwd zijn. In Ermelo kost het (buiten de buurtschappen om) al veel meer moeite om inwoners van het dorp aan te wijzen, die tot twee generaties terug met echte ‘Armeloërs’ getrouwd zijn.

De ontwikkelingsgeschiedenis van beide dorpen zal allicht lange tijd parallel gelopen hebben, maar gaf ook belangrijke verschillen vanaf het eind van de 19e eeuw. Het naburige Harderwijk kende weer een andere, latere oorsprong. En Nunspeet had als ontginningsdorp weer een andere ontstaansgeschiedenis.


Al vanuit de 12e eeuw priemt oudste monument van Ermlo de hemel in. Hier een sfeerplaatje van Oud-Ermelo (Bron: Herinner je je Ermelo).

Ooit stichtten bevolkingen nederzettingen (ong. 4000 jaar geleden; Klokbekervolk) op de grens van het moerassige gebied aan de Zuiderzee (of hoe die toen ook heette) en de hogere dekzanden van de Veluwe. De omgeving van Ermelo werd al vroeg bewoond, maar pas in 855 is Villas Irminloo voor het eerst opgetekend in een akte. De plaats was kennelijk belangrijk genoeg om vanuit daar de kerstening (bekering van de heidenen tot het christendom) te beginnen in noordelijke richting. Het even oude Putten deed dat in zuidelijke richting. Gevolg was, dat er in Ermelo rond 1006 een kerk stond, waaraan in de 12e eeuw de tufstenen toren gebouwd werd. De oorspronkelijke kerk bestaat niet meer; de toren nog wel. De Oude kerk is het oudste monument van Ermelo en een van de oudste kerken van de Veluwe.

Grenzen
Toen de grenzen van het burgerlijk gezag bepaald moesten worden, werden deze gelijk getrokken met die van het kerkelijk gezag (kerspel) en strekte het (scholt-)ambt Armel zich uit vanaf Groevenbeek tot voorbij Nunspeet; inclusief Harderwijk en het jongere genoemde ontginningsdorp. Ermelo ontwikkelde zich niet sterk, wat het naburige Herderewich wel deed nabij het water. Die kern groeide en nam in belang dusdanig toe, dat de notabelen uit Ermelo naar die plaats trokken. Toen die nederzetting in 1231 stadsrechten kreeg, maakte Harderwijk zich (met Hierden) los van Ambt Ermel. De notabelen van het scholtambt trokken vervolgens verder naar Nunspeet. Die plaats trok ook de hegemonie van de gemeente naar zich toe, dat later onder de bezetting van Napoleon (Franse Tijd 1795-1813) enkele grenswijzigingen, samenvoegingen en afsplitsingen kende, maar na het vertrek van de Fransen vormden Ermelo en Nunspeet weer één gemeente (waar nu ook Elspeet en Vierhouten werden toegevoegd). Bestuurlijk misschien verre van wenselijk, maar financieel kennelijk aantrekkelijk.

Over de ontwikkeling van het dorp Ermelo is niet heel veel te schrijven. In de 18e eeuw werd het beschreven als “een matig dorp, waar sprake is van enige landbouw”. De aanleg van de Zuiderzeestraatweg (1830) en later de spoorlijn Amersfoort-Zwolle zou de plaatsen op de Noordwest-Veluwe uit hun isolement verlossen. Vanaf toen verliep de ontwikkeling van Ermelo sneller.


In de 20-er jaren groeiden Oud- en Nieuw-Ermelo aan elkaar. Veel DVS' ers van het eerste uur hebben dat nog meegemaakt. (Bron: Herinner je je Ermelo).

Hoewel het dorp nog niet direct een station kreeg, wat het geringere belang van Ermelo aangaf ten opzichte van de omliggende plaatsen, veranderde er veel. De heer Chevallier, die het landgoed Veldwijk bezat, beijverde zich ervoor, dat er alsnog een halte kwam (1882) onder de voorwaarde, dat de gemeente de weg tussen Oud-Ermelo (rondom de Oude Kerk) en Nieuw-Ermelo (nabij de Immanuelkerk) verhard zou worden. Aan en rondom deze ruim een kilometer lange Stationsstraat werden villa’s gebouwd, wat het dorp een ander aanzicht gaf en waardoor er ook “geld” van buiten neerstreek.

Zorgdorp
Ermelo staat tegenwoordig naast toeristisch centrum vooral bekend als zorgdorp. De diepste historie hiervan is terug te vinden in de vestiging van het St. Jansklooster. De muur van die vestiging bij ’s Heerenloo is daarvan nog het enige tastbare. De naam van de orde komt nu nog terug in het Harderwijkse ziekenhuis Sint Jansdal. De latere ontwikkeling als zorgdorp begon nog in het oude dorp, waar ds. Witteveen na een conflict met de kerkenraad in 1859 uit zijn ambt gezet werd en hij de Zendingskerk stichtte. Daarnaast vijf jaar later ook “Het Huis van Barmhartigheid” op het kruispunt van de Harderwijkerweg/Putterweg en Leuvenumseweg/Stationsstraat, waar daklozen en verwarde mensen (psychiatrie) werden opgevangen. Die opvang werd ook na zijn dood voortgezet en zelfs verbeterd.


Ermelo begon als zorgdorp in de oude kern. Rechts het Huis van Barmhartigheid, dat later nog dienst deed als gemeentesecretarie. Vele oude DVS'ers zijn hier getrouwd.   (Bron: Herinner je je Ermelo).

In 1884 verkocht Mathile Jacques Chevallier na de dood van zijn moeder het landgoed Veldwijk aan de ‘Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwlijders’, waar hij nog betrokken was bij de oprichting. Daarmee werd een aanzet gegeven voor een nieuwe benadering. Verpleging in een lommerrijke omgeving, maar wel ver van het bed van familie, e.d. Naast Veldwijk ontstonden er in 1890 meerdere stichtingen als ’s Heerenloo-Lozenoord, Groot Emaus, blindeninstituut Sonneheerdt (nu Barthimeus). Het dorp had ook een eigen ziekenhuis, Salem.

Die stichtingen veranderden het karakter van het dorp. Het personeel voor die stichtingen werd vooral geworven onder belijdende leden van de Gereformeerde Kerk, terwijl de autochtone Ermeloërs veelal verbonden waren aan de Nederlands-Hervormde Kerk. Kinderen van gereformeerde ouders gingen naar de ‘Wegwijzer” aan de Kerklaan en de hervormden naar de N.H. school aan de Putterweg. Daarnaast had Ermelo ook nog een openbare school (genoemd naar de onderwijspedagoog prof. Kohnstamm, die de laatste dertig jaar van zijn leven tot 1951 ook in Ermelo woonde). Het wat meer geschoolde personeel van de stichtingen verlangden voor hun kinderen voortgezette onderwijs, waardoor er ook een ULO (later MULO) werd opgericht. Die school is inmiddels opgegaan in het Chr. College Groevenbeek.

Groei en karakter
Het dorp Ermelo kende door de stichtingen een enorme ontwikkeling. Dat werd na de tweede wereldoorlog nog eens versterkt door de komst van de kazernes. De oudste, de Jan van Schaffelaar, werd eind 30-er jaren gebouwd, omdat garnizoensstad Harderwijk onvoldoende ruimte had. De Duitse bezetters waren echter de eerste bewoners. Later volgde de Generaal Spoor-kazerne, een legerpaats voor 3000 militairen. Daar streken ook na de Koreaanse oorlog (van 1950-1953) militairen neer, waarvoor de zogenaamde Peemanwoningen werden gebouwd. Die buurt heette in de Ermelose volksmond al gauw “Korea”. De militairen vonden ook hun weg in het Ermelose verenigingsleven. Van officieren werd vanuit defensie ook verwacht, dat zij zich actief opstelden in het plaatselijke vrijwilligerswerk. De komst van de stichtingen en de kazernes droegen zo bij tot een veelal goed gekwalificeerd vrijwilligerskader in Ermelo, waar de verenigingen van profiteerden met een hoge organisatiegraad. Anderzijds was het verenigingsleven een uitstekend middel voor de “import” om te integreren in ‘Armelo’.

De beroepsmilitairen, die zich in Ermelo vestigden en veelal uit het zuiden des lands kwamen, hadden ook dus weer hun invloed op het karakter van Ermelo. Daardoor ontstond ook een Rooms Katholieke kerk. Veel autochtone Ermeloërs trouwden met een partner van een van de stichtingen en ook militairen vonden een partner in dit dorp. Zodoende zijn er ook niet heel veel “Armeloërs” te vinden, die tot generaties terug ook met “echte” Ermeloërs getrouwd waren. Dat gaf het dorp als vroeger een meer open karakter dan omliggende plaatsen, waar de “import” veel later kwam.


Een luchtfoto van Ermelo uit de begin 30-er jaren met linksboven de Rietlaan en de Stationsstraat. Diagonaal de huidige Dr. Holtropstraat (toen nog Telgterweg) met de splitsing van de Groeneweg. (Bron: Herinner je je Ermelo).

Het Ermelose dialect is ook niet heersend in het straatbeeld. Naast zorg- en garnizoensdorp is Ermelo ook een forenzenplaats, omdat het hier bijzonder prettig wonen is. De ontsluiting via het spoor met een halte (geopend in 1882) had na de aanleg van de Zuiderzeestraatweg (gereed in 1830) ook de ontwikkeling als toeristisch centrum tot gevolg; aanvankelijk door de hotels en pensions en later met de meer dan honderd campings en kampeergelegenheden, waardoor de bevolking in de zomermaanden meer dan verdubbelt.

Hegemonie
Nunspeet bleef na de invoering van de gemeentewet in 1851 het bestuurlijk centrum van de gemeente Ermelo, waaraan na de Franse tijd ook Elspeet en Vierhouten waren toegevoegd. In die tijd de op drie na grootste gemeente van het land. Tussen haakjes; de gemeente was “dermate” uitgestrekt, dat later de gelijknamige voetbalvereniging uit Elspeet van 1961 onder de afdeling Gelderland viel, de vv Nunspeet van 1924 onder de afdeling Zwolle (beide in het District Oost) en de overige clubs in de gemeente in de afdeling Utrecht (behorend tot het district West 1), te weten DVS’33, EFC’58, FC Horst van 1971 en uit Hulshorst de club van 1947 met de gelijknamige naam. Over eenheid gesproken?
Dat het gemeentehuis in Nunspeet gevestigd was, was veel Ermeloërs een doorn in het oog. Waar Nunspeet wel straatlantaarns kreeg, moest Ermelo het nog zonder doen, waardoor dat door Nunspeters “het donkere dorp” genoemd werd. Toen in ’58 een besluit genomen moest worden over een nieuw te bouwen gemeentehuis, vond men in Ermelo, dat dat hier moest komen, omdat dat dorp de meeste inwoners had. Nunspeters beargumenteerden, dat het daar moest blijven, want als de bewoners van de stichtingen eraf getrokken werden, hun dorp de meeste inwoners telde. Het besluit om het nieuwe gemeentehuis in Ermelo te bouwen werd teruggedraaid en Nunspeet bleef de hoofdplaats van de gemeente. De strijd om de hegemonie in de gemeente droeg bij tot de grote rivaliteit tussen DVS en de vv Nunspeet (voorheen Volharding).

De wens om de gemeente te splitsen werd steeds sterker in Ermelo en zou in 1972 ook concreet worden. Ook het armlastige Harderwijk mengde zich als partij in die discussie en wilde niets liever, dan Ermelo na de splitsing inlijven. Het zorgde voor heftige discussies op parlementair niveau. Tegen de trend in om juist kleinere gemeenten samen te voegen besloot de Tweede Kamer om de oude gemeente Ermelo te splitsen in een gemeente Nunspeet en een nieuwe gemeente Ermelo. Bij die splitsing van de bijna 40.000 inwoners in ’72 kwamen ruim 20.000 in Ermelo (met de buurtschappen Telgt, Horst, Tonsel (gedeeltelijk), Drie, Speuld, Houtdorp, Leuvenum en de kleinste stad van de Benelux, Staverden).

Open karakter
Ermelo overschreed na ’72 al snel de grens van 21.000 inwoners. De eerste jaren groeide de gemeente zelfs met zo’n 1000 inwoners per jaar (ter vergelijking: Harderwijk in die tijd met een 300, 400) tot de streekplannen deze naburige stad als groeiplaats aanwezen. (Daartoe was ook al het gebied van het huidige Drielanden overgegaan van Ermelo naar Harderwijk.) Thans telt de nieuwe gemeente Ermelo er meer dan 27.000, maar door de geringe woningbouw is er wel sprake van vergrijzing.

Ermelo, dorp op de Veluwe, waarvan het “vanouds” open karakter zorgt voor een prettig klimaat voor de inwoners, en een dorp, dat grote aantrekkingskracht heeft op vakantiegangers, waardoor het inwoneraantal in de zomermaanden verdubbelt. Ook een dorp met een bloeiend verenigingsleven, waarvan DVS’33 Ermelo met 1300 leden de grootste en bekendste is.
Met Cock Andreae is een historisch spoor gevolgd langs plaatsen, die voor DVS en voor hem persoonlijk belangrijkwaren. Dat interview is hier te lezen.
(laatste versie 20200411)