Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Historie DOVO

DOVO: Monument in het zaterdagvoetbal
Was het de verveling tijdens de crisisjaren (30-er jaren), die jongeren uit de nabijheid van het Davidsplein in Veenendaal van zo’n jaar of achttien ertoe aanzette om een voetbalclub op te richten? Het was april 1933. Het dorp kende daarvoor al wel meerdere straat- en buurtclubjes, waarvan een aantal in 1927 opging in de nog steeds bestaande vv Veenendaal, maar dat was een zondagclub. Was het de gezindte, die hen ervan weerhield om zich bij die vereniging aan te sluiten? Was het de mogelijkheid om via de UPVB of de CNVB om op de zaterdag aan een competitie deel te nemen? Feit is, dat die vrienden op 23 april van dat jaar tot de oprichting van een nieuwe voetbalclub in Veenendaal kwamen. De naam werd Door Vrienden Opgericht. Die jongeren hebben er wellicht geen weet van gehad hebben, dat zij bouwden aan een monument in het zaterdagvoetbal.

 

Van CNVB naar Afdeling Utrecht
De crisis van de 30-er jaren maakte het zeker niet makkelijk om een voetbalclub van de grond te krijgen. Bovendien verhinderde de vv Veenendaal de aansluiting van DVO bij de Provinciale Utrechtse Voetbal Bond (UPVB), zodat de club in de eerste twee jaren van haar bestaan haar heil zocht bij de Christelijke Nederlandse voetbal Bond (CNVB). 
Het zaterdagvoetbal zorgde voor de oprichting van meerdere clubs in ’33, zoals Zwaluwen, Ajax, De Roovers (later Rood-Wit) en ook Veenendaal kwam met een zaterdagelftal uit. Waar op de Noordwest-Veluwe clubs in ’33 juist overstapten van de UPVB uit onvrede naar de CNVB, maakte DVO in ’35 juist de omgekeerde stap vanwege een slechte organisatie. Het eerste seizoen in d UPVB was voor de roodwitten meteen al succesvol, want in haar eigen afdeling eindigde men meteen als eerst, waarna zij in de kampioenscompetitie achter Huizen eindigde, maar voor plaatsgenoot Veenendaal. Dat was dan ook de eerste rivaal voor de club. De club bleef het vooralsnog goed doen, ook na de naamswijziging tot DOVO met nog eens twee titels. In de oorlogsjaren speelde DOVO veelal in noodcompetities of niet. 
 
Sterk debuut in KNVB ten koste van DVS
De Veenendaalse club hoorde ook niet tot het trio, dat in ’46 als eerste de afdeling Utrecht ontsteeg met een gunstige promotieregeling naar de 4e Klasse, die na West 2 nu ook in West 1 gerealiseerd werd. Dat dat niet eerder gebeurde, had te maken met de Amsterdamse zaterdagclubs, veelal voortgekomen uit het kantoor- en bedrijfsvoetbal in de hoofdstad en in ’40 vooralsnog geen trek hadden in competitievoetbal in Spakenburg of Ermelo. Daar stemden zij wel mee in in ’45 met een versterkte promotieregeling in ’46.  Daar hoorde DVS, samen met IJsselmeervogels en SSVU wel toe. Sterker nog; de geelzwarten eindigden in het seizoen ’45-’46 in de 1e klasse van de afdeling Utrecht een punt voor DOVO en werd kampioen. De Veenendalers moesten nog wachten tot ’48 na een gewonnen beslissingswedstrijd tegen Huizen. 
 

Die promotie bracht de roodwitten in de oostelijke 4e klasse in ’48-’49 bij DVS, dat de twee jaar daarvoor nog in West 1 uitgekomen was. De competitie telde lang vier kampioenskandidaten, maar uiteindelijk ging het tussen de Ermeloërs en DOVO. Daar ging wel een merkwaardig moment aan vooraf. In de wedstrijd tegen DOVO had WHC protest ingediend, maar daarbij was verzuimd om de betreffende strafschop na afloop te laten nemen. Als dat voor het competitieverloop nog van belang was, zou die alsnog genomen worden. Een benutte penalty zou het kampioenschap naar Ermelo brengen en anders eindigden de twee clubs gelijk. De strafschoppennemer reisde daarvoor af naar Veenendaal, maar zag ten overstaan van zo’n duizend toeschouwers de penalty gestopt worden door de DOVO-goalie. Er volgde een beslissingswedstrijd op “Birkhoven” in Amersfoort, waar negen bussen met supporters uit Ermelo en acht uit Veenendaal naar koers zetten. Hoewel DVS in die tijd de beste keeper uit het zaterdagvoetbal onder de lat had staan, Henk Gewald, won het debuterende DOVO met 3-2. De beslissingswedstrijd vormde in die tijd voor beide clubs een hoogtepunt in de historie.

 

DOVO stoomt door naar 1e Klasse
Een seizoen later maakten beide clubs in ’50 nog wel gebruik van de versterkte promotieregeling door het instellen van de 3e Klasse KNVB. Binnen de eigen gemeentegrenzen was vv Veenendaal (op het op een na hoogste niveau in het zondagvoetbal actief) de meest prominente club, maar ook dat zou na de 50-er jaren veranderen. De zaterdagtak van die club was in de begin jaren 50 nog wel tegenstander van zowel DOVO als DVS. Waar de geelzwarte machine in de tweede helft van de 50-er jaren steeds meer ging haperen, stootte DOVO door. Als sv Ermelo werd voor lange tijd afscheid genomen van de Veenendalers. Voor DOVO werd het met het kampioenschap in ’58 nog een mooi seizoen, maar voor de geelzwarten werd het door de degradatie (en de afsplitsing van EFC’58) eenrampjaar
 
De roodwitten promoveerden in ’60 met opnieuw een kampioenschap naar de nieuwe 2e Klasse en was nu definitief de hoogst spelende club in Veenendaal (mede dankzij het sportieve verval van de zondagclub). Na de oorlog nam het aantal clubs in Veenendaal door de groei van de plaats enorm toe, maar alleen VRC (voortgekomen uit de zaterdagtak van vv Veenendaal) en GVVV zouden concurrentie vormen. Door de promotie naar de 2e Klasse verdween de derby tegen VRC na drie jaar van het toneel. Na drie achtereenvolgende titels zette GVVV de opmars naar de 2e Klasse voort, maar Veenendaal bleef vooralsnog verstoken van deze derby. Vanaf ’60 waren de twee clubs zeven jaar lang evenknieën zonder bij elkaar ingedeeld te worden. Pas in ’67-’68 kwam het tot een eerste clash in KNVB-verband. Vooralsnog voor één jaar. De twee clubs maakten in ’70 gebruik van de extra mogelijkheid om vanuit te 2e Klasse te promoveren naar de nieuwe 1e Klasse. Met de 1e Klasse/hoofdklasse als hoogste niveau zou deze derby het vaakst op de rol staan.
 

Bijna unieke promoties
Het seizoen ’69-’70 had voor het Veenendaalse voetbal een uniek jaar kunnen worden. Drie clubs uit die plaats meldden zich immers voor de 1e klasse, die het jaar daarop van start zou gaan. DOVO promoveerde direct met een tweede plaats in de 2e Klasse D; GVVV deed datzelfde met een tweede plaats in de 2e Klasse C. In diezelfde klasse betwistten drie clubs in een nacompetitie het resterende vierde ticket, waaronder VRC en IJsselmeervogels. De Spakenburgers voorkwamen door een miniem voordeliger doelsaldo, dat Veenendaal drie clubs op het nieuwe hoogste niveau krijgt. Voor VRC zou die hoogste klasse een illusie blijven, maar DOVO en GVVV zouden voor een van de meest spraakmakende derby’s in het land zorgen. Waarom de KNVB de twee Veenendaalse grootmachten, evenals die uit Spakenburg zo vaak uit elkaar hielden door die plaatsgenoten in verschillende afdelingen in te delen, zal wel een raadsel blijven. 

 

DOVO tot ’06 op hoogste podium met vele prijzen
Waar GVVV zelf af en toe lager presteerde, bleef DOVO tot ’06 altijd op het hoogste platform spelen. Voordat de 1e Klasse Hoofdklasse ging heten (na de organisatie in het amateurvoetbal in ’96) vierden de roodwitten vele successen en mochten zij, evenals na het kampioenschap in de 2e Klasse in ’67, in ’75, ’77, ’79, ’89, ’91 en ’94 een gooi doen naar de algehele zaterdagtitel. Dat lukte alleen in ’79 ten koste van ACV. Zondagkampioen Rohda Raalte was daarna te sterk in de strijd om de landstitel bij de amateurs.
 
Wellicht was het kampioenschap van ’91 wel het mooiste in de 1e Klasse. Spakenburg verspeelde in de ultieme fase de voorsprong, waarna DOVO en GVVV gelijk eindigden. Dat maakte een beslissingswedstrijd voor de titel noodzakelijk. Bij loting werd de “blauwe” kant als locatie aangewezen, maar voor 5500 toeschouwerd kwamen de twee clubs er met 1-1 niet uit. De herhaling volgde aan de “rode” zijde en daar won DOVO voor zo’n 7000 kijkers met 2-1. 
 

Door de reorganisatie in het amateurvoetbal in ’96 ging de 1e Klasse in navolging van het zondagvoetbal ook Hoofdklasse heten en ook toen kon nog twee keer, in ’99 en ’04 de kampioensvlag gehesen worden. De zaterdagtitel bleef buiten bereik. Samen met IJsselmeervogels, Spakenburg, Quick boys en Noordwijk vormden de Veense ‘Rooien’ een vijftal, dat onaantastbaar leek en sinds ’70 onafgebroken op het hoogste podium in het zaterdagvoetbal acteerde. Het was op “Panhuis” dan ook nauwelijks voor te stellen, dat DOVO hard van het hoogste platform zou vallen. De club ontkwam in ’06 niet aan een P-/D-wedstrijd tegen Berkum op het veld van csv Apeldoorn. De roodwitten verzuimden een vroeg verkregen 1-0 voorsprong uit te bouwen en gingen in de extra tijd ten onder met 1-2. Het seizoen daarop werd een ‘pas de deux’ met SVZW, maar dat werd in Veenendaals voordeel beslecht. Na drie seizoenen volgde weer een degradatie, nu rechtstreeks, in plaats van promotie naar de nieuw ingestelde Topklasse in ’10. Ook nu won DOVO het verloren gegane terrein in een jaar terug, maar de Topklasse bleef buiten bereik ondanks de aanwezige periodetitels. 

 

DOVO mist Topklasse, maar haakt weer aan in Derde Divisie
De Topklasse ging in ’16 Derde Divisie heten (met een Tweede daarboven) en nog steeds was DOVO daar niet bij, wat natuurlijk wel hoorde bij de status van de club. De altijd aansprekende derby tegen GVVV bleef buiten beeld; temeer doordat de Veense ‘Blauwen” wel promoveerden naar de nieuwe voetbalelite. Natuurlijk waren de roodwitten favoriet in de dubbel tegen VVOG, maar tweemaal een voorsprong (0-2 en 2-3) was niet aan DOVO besteed. In eigenhuis zou een 4-3 nederlaag goedgemaakt moeten worden. Zich DOVO-supporters noemende toeschouwers verstoorden dat en vanwege de risico’s moest de thuiswedstrijd bij FC Emmen gespeeld worden. Daar hielden de Harderwijkers de schade beperkt tot 1-1, zodat de ambities van DOVO nog een jaar uitgesteld moesten worden. Hoewel ACV de hoogste eer voor zich op eiste met de titel na een gelijkspel in Veenendaal en een zege op DOVO in Assen, lukte het nu wel via de nacompetitie.
 
DOVO trad de Derde Divisie binnen met aantrekkelijk voetbal en debuteerde met een negende plaats. De ambities van de club reiken natuurlijk verder dan de Derde Divisie. De toch al sterke selectie kreeg voor het seizoen ’18-’19 nog eens versterking, waarmee de gerenommeerde club toch bovenin de Derde Divisie verwacht wordt.

 

Gemeenschappelijke historie DOVO en DVS
De twee clubs bouwden in ’45-’46 al voorzichtig aan een gemeenschappelijke geschiedenis en waren toen al erg aan elkaar gewaagd. DVS eindigde toen dus een punt voor de Veenendalers en werden kampioen. De onderlinge uitslagen zijn niet bekend.
 
In de 4e en de 3e Klasse deden beide clubs met veelal een thuiszege niet veel voor elkaar onder. Na ’58 duurde het tot ’94-’95, voordat de twee clubs elkaar weer tegenkwamen en dat was op het hoogste niveau. DOVO won beide ontmoetingen (7-1 en 02). Ook na de degradatie van de Veenendalers waren zij in de 1e Klasse D tweemaal te sterk (3-0 en 1-2). De twee opponenten waren tot ’14-’15 van elkaar gescheiden. In de Hoofdklasse A deed DVS mee voor promotie (via de nacompetitie) en had thuis met 3-2 gewonnen. De periodetitel kwam voor de Ermeloërs nog in gevaar na de 1-0 nederlaag in Veenendaal, maar het hielp de roodwitten wel in de strijd tegen degradatie.
 
De laatste onderlinge ontmoetingen speelden zich in ’17-’18 af de Derde Divisie, waar de roodwitten debuteerden door DVS op “Panhuis” met 1-0 te verslaan. In Ermelo wonnen de geelzwarten ruim van DOVO met 4-0. Voor het seizoen ’18-’19 liggen de ambities van beide clubs weer heel dicht bij elkaar, namelijk promoveren naar de Tweede Divisie en dat zal ongetwijfeld weer boeiende wedstrijden opleveren.