Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Het Amsterdamse voetbal

Het Amsterdamse voetbal

 

Het Amsterdamse voetbal laat zich niet zo eenvoudig vangen, zoals bijvoorbeeld van Veenendaal, Spakenburg of Hendrik-Ido-Ambacht. Natuurlijk komt dat mede door de omvang van de stad en ontwikkelingen, die alleen mogelijk waren in grote steden, zoals specifieke voetbalbonden. In de huidige trend biedt de hoofdstad niet veel ruimte aan sentimenten met veel fusies tot gevolg. Daarnaast heeft het (zaterdag-)voetbal in de hoofdstad al vanaf ’40 invloed op het competitievoetbal van een club als DVS’33. En wat heeft De Kadoelen met de Ermelose club te maken?

 

Oudste voetbalclub van het land

De oprichtingsdata van de oudst bekende voetbalclubs staat soms ter discussie. Het Haarlemse HFC, UD uit Deventer en het Haagse HC&VV (alle nog zonder voorvoegsel Koninklijk). Geen van drie werden als voetbalclub opgericht (maar als cricketvereniging) en bovendien leken de spelregels nog meer op rugby dan op voetbal.

De eerste club in Nederland, die volgens de regels van de ‘Associaton Football’ (waar het Engelse woord Soccer ook van afgeleid is) ging spelen, was AFC Sport uit Amsterdam. En dat was nog door Engelse jongens, die voor een Brits energiebedrijf in de hoofdstad werkten. Die knapen werkten in wat nu het Vondelpark is een wedstrijd tegen HFC in 1886 af. Maar ook bij deze club bestaan twijfels over het oprichtingsjaar 1880. Van die voetballers, waren er ook jongens lid van cricketvereniging RUN, dat later fuseerde met Amstels en Progress tot de voetbal- en cricketclub RAP. Die club was in 1892 de eerste officiële landskampioen voetbal, waar er voor 1900 nog vier titels volgden. Dat RAP keerde in 1917 terug naar haar wortels en vormt nu na fusies de nog bestaande cricketvereniging VRA.

 

Of “Sport” de eerste officiële voetbalclub van het land is, is twijfelachtig. Momenteel is de Amsterdamsche Football Club van 1895 de oudst nog bestaande voetbalvereniging in de hoofdstad, maar daarvoor waren er al 23 clubs opgericht en daarvan bestonden er in 1985 nog maar 9 van en die verdwenen nadien. Tot aan de Tweede Wereldoorlog zouden nog bijna 1000 clubs het levenslicht zien, maar niet alle zouden overleven.

Wie de signatuur van het merendeel van die clubs beschouwt, ziet dat die vooral neutraal waren, dat wil zeggen; aangesloten bij een algemene voetbalbond en niet bij een verzuilde. Het Bedrijfs- en Kantoorvoetbal bood de mogelijkheid om op zaterdag te voetballen, maar het grootste deel van de Amsterdamse voetbalclubs bedreef de sport op de zondag. Legio clubs zouden naam maken op het hoogste niveau. Toch maakten ook (voormalige) bedrijfs- en/of kantoorvoetbalclubs furore in het zaterdagvoetbal voor de invoering van de 1e klasse in ’70.

 

Betaald Voetbal in Amsterdam

Amsterdam kent natuurlijk een rijke historie in het betaald voetbal. En dat voornamelijk door de op één na oudste nog bestaande voetbalclub uit de hoofdstad, Ajax. Toch was het niet de eerste profclub in die stad. Tot ’54 werd de sport officieel door amateurs bedreven, maar naast de competities van de KNVB ontstond er in ’53 ook een wilde bond (NBVB), die een profcompetitie op poten zette. Daar is er één van gespeeld en de BVC Amsterdam eindigde van de tien clubs als tweede achter Fortuna’54. De watersnoodramp van ’53 leidde indirect tot de invoering van het betaald voetbal. Veel Nederlandse voetballers kwamen al in het buitenland uit in profcompetities. Naar aanleiding van die ramp speelden die Nederlandse profs een benefietwedstrijd tegen Frankrijk (en wonnen). Toen was profvoetbal in Nederland niet meer te stoppen.

 

BVC Amsterdam ging op in het DWS van 1907. Die club was al gerespecteerd in het amateurvoetbal en baarde opzien, door na de promotie naar de Eredivisie in ’63 het jaar daarop meteen landskampioen te worden. Ook De Volewijckers (van 1920) uit Amsterdam-Noord was in ’44 al landskampioen, voordat het toetrad tot het betaald voetbal en ook nog twee seizoenen in de Eredivisie zou uitkomen. Blauw-Wit (van 1907) speelde eveneens in de eind 50-er en begin 60-er jaren nog in de Eredivisie.

Vanaf ’72 zou de hoofdstad naast Ajax nog maar één profclub tellen; FC Amsterdam. “De Lieverdjes” bestonden slechts tien jaar. Een landskampioenschap zat er nooit in, maar in ’74-’75 werd in de achtste finales werd wel het grote Internazionale Milaan uit de UEFA Cup gestoten. De degradatie in ’78 leidde het einde van de fusieclub in in ’82.

Wereldfaam zou het hoofdstedelijke voetbal vergaren met Ajax. De Amsterdammers verzamelden al acht landstitels voor de invoering van het profvoetbal in ’54. Als BVO voegden de roodwitten er nog 27 aan toe. De landstitel bood na ’55 de mogelijkheid om zich te laten zien op het Europese toneel. Van ’68-’69 hadden vijf finales in de Europacup 1 een Nederlandse inbreng en bij die laatste vier ging die cup ook mee naar Nederland. De laatste drie met Ajax. Dat gebeurde met een soort voetbal, waarvan de hele wereld versteld stond en waarmee Oranje in ’74 bijna wereldkampioen werd. Het ‘Orange Clockwork’ werd door de journalistiek ‘totaalvoetbal’ genoemd. De Amsterdammers zouden in Europa de meest gelauwerde club van het land blijven met nog zo’n beker in ’85 (toen al Champion’s League), De Europcup II (toen apart voor bekerwinnaars) in ’87 en een UEFA Cup in ’92. In ’72 en ’95 veroverde de club ook nog eens de wereldbeker voor clubteams.

Ajax had de oudste (nog bestaande) voetbalclub van de stad kunnen zijn, als het in geen doorstart had hoeven maken. In 1884, een jaar voor AFC, richtten een aantal vrienden de club op onder de naam Union, al snel veranderd in Ajax, maar kon niet aan de regels van de KNVB voldoen. Zodoende werd de club in 1900 heropgericht. De grootste zoon van de club is natuurlijk Johan Cruyff, maar Sjaak Swart speelde de meeste officiële wedstrijden voor Ajax (603).

 

AFC de grote constante het Amsterdamse zondagvoetbal

Amsterdam bracht veel clubs voort, die voor de invoering van de Topklasse in ’10 op het hoogste niveau in het amateurvoetbal uitkwamen. De naam van AFC is daarin ongetwijfeld de grootste. Toen de club in 1900 vanuit de AVB naar de 2e klasse KNVB promoveerde, was RAP nog steeds de betere club. In 1918 werden de roodzwarten voor het eerst kampioen op het hoogste niveau (1e klasse) in een competitie met Feijenoord. Dat bood ook de mogelijkheid om o.a. met stadgenoot Ajax te strijden om het landskampioenschap. Na twee kampioenschappen en nog eens twee mindere seizoenen in de 1e klasse speelde de club in de schaduw van het hoogste platform, maar vanaf ’61 ontbrak men nog slechts drie seizoenen op het hoogste podium. Ondanks de vijf afdelingskampioenschappen op het hoogste niveau werd de zondagtitel nooit veroverd (tot 2014), laat staan de algehele landstitel bij de amateurs. Het laatste kampioenschap in de zondaghoofdklasser in ’10 bracht AFC naar de Topklasse, waar eenmaal de titel veroverd werd. Daardoor mochten de roodzwarten de strijd aangaan om het landskampioenschap bij de amateurs, maar daarin was Spakenburg duidelijk te sterk. De club was erbij in alle zes uitvoeringen van de Topklasse zondag en de zesde plaats in de laatste editie in ’16 volstond voor promotie naar de Tweede Divisie. Ook in de korte historie van de Topklasse/Tweede Divisie is AFC een constante. In ’19 eindigde de club als eerste in de Tweede Divisie, wat gezien kon worden als het landskampioenschap bij de amateurs. In ’21 namen de roodzwarten weer de eerste positie in de Tweede Divisie, maar die werd vanwege corona abrupt afgebroken na vijf speelronden.

 

Tot de invoering van de Topklasse in ’10 was AFC na De Treffers uit Groesbeek de hoogst genoteerde club in de Ranglijst aller Tijden van het zondagvoetbal met 33 seizoenen. Alleen DWV met 28 jaargangen komt daar op de zevende plaats bij in de buurt. Blauw-Wit Amsterdam (10 seizoenen, 59e), Turkiyemspor (6x, 68e), Zeeburgia (4x, 109e), Rood-wit Amsterdam (3x, 115e), KBV (3x, 120e), SDW (2x, 129e), DCG (2x, 133e), FC Chabab (1x, 152e) en DWS (1x, 174e). Behalve Türkiyemspor (van ’87) en Chabab zijn dat oude clubs uit de hoofdstad. De andere twee kwamen omhoog als een komeet, maar zakten net zo snel als een vallende ster. De club met de Turkse achtergrond deed dat dan nog met drie kampioenschappen in de Hoofdklasse en daarbij in ’03 en ’06 met de zondagtitel. Met allerlei perikelen was de club in ’08 niet meer te redden. Chabab, opgericht in ’74 reikte na de toetreding tot de KNVB nog wel in ’12 tot de Topklasse Zondag, maar de Marokkaanse vereniging kende accommodatieproblematiek, vond in de hoofdstad geen fusiepartner en ging in ’15 met het Utrechtse UTS samen tot Nieuw Utrecht.

 

In de Tweede Divisie manifesteerde zich ook De Dijk zich nog na een snelle opmars. De fusieclub van ’99 (met o.a. Rood-Wit Amsterdam), maar in de loop van het debuutjaar (‘17-’18) werd de kraan dichtgedraaid, liep de selectie leeg en was een terugkeer naar de Derde Divisie onvermijdelijk. Indeling in de Derde Divisie zondag bleek niet mogelijk na de degradatie, zodat deze zondagclub tegenstander werd van DVS op de zaterdag in het seizoen ’18-’19. Het verval bij de club was toen al ingezet en de Emeloërs wonen tweemaal ruim (6-0 en 1-5). De Dijk hoopt de terugval tot de Hoofdklasse te kunnen beperken.

 

Voor de districtsbeker (in West 1/Midden na ’96) kwam DVS voor de verhuizing naar Oost in ’98 tweemaal in aanraking met (voormalige) Amsterdamse zondaghoofdklassers; KBV en DWV. Tegen beide clubs gingen de geelzwarten onderuit, maar de naam van de Ermelose club prijkt nog steeds trots in de ranglijsten, terwijl deze twee tegenstanders ten prooi vielen aan fusies (KBV ging op in FC Blauw Wit Amsterdam en DWV met De Volewijckers in DVC Buiksloot). DVS ontving in ’12 AFC in de voorronde voor de KNVB Beker en was in de wedstrijd sterker, maar kon een vroege achterstand niet ongedaan maken (0-1).

 

Zaterdagvoetbal in de hoofdstad

Het zaterdagvoetbal in de hoofdstad heeft zich toch wat anders ontwikkeld dan in de grootste havenstad van het land, Rotterdam. Door de groei van de havens daar nam de bevolkingsgroei ‘op Zuid’ immens toe, waaronder veel arbeiders van de Zuid-Hollandse Eilanden met toen veelal een protestantse signatuur. Daar zochten principiële zaterdagvoetballers de aansluiting met de Christelijke Voetbalbonden. Amsterdam kende ook wel clubs met een protestantse achtergrond, maar de CNVB vond in de hoofdstad minder voedingsbodem. Bovendien bood de AVB ook de mogelijkheid om op zaterdag te voetballen. De Kantoor- en Bedrijfsvoetbalbonden deden dat nog nadrukkelijker, zodat er veel bedrijfsclubs ontstonden met de speeldag op zaterdag. Aanvankelijk stonden die clubs alleen open voor personeelsleden (en in geval van een jeugdafdeling voor de kinderen daarvan, maar die geslotenheid was niet houdbaar).

 

Slechts één van de Amsterdamse zaterdagclubs voetbalde zich naar de Ranglijst aller Tijden vanaf ’70, toen de 1e klasse werd ingevoerd, en de start van de Topklasse in ’10. Dat waren de amateurs van Ajax. Stadgenoot Swift (de club is in 1910 opgericht als zondagclub en begon later ook met een standaardelftal op de zaterdag). De zaterdagtak oversteeg de zondag en reikte na de invoering van de Topklasse ook tot de Hoofdklasse.

De meeste zaterdagclubs deden het in competities van het Kantoor- en Bedrijfsvoetbal. Twaalf van de 22 zaterdagclubs, die DVS in competitieverband ontmoette, groeiden daarin op. Dat had wellicht al in de oorlogsjaren kunnen zijn. Waar het district West 2 van de KNVB in ’41 met twee 4e klassen begon, gebeurde dat niet in West 1 (het district, waar de Afdeling Utrecht onder viel, waarin DVS uitkwam met goede clubs als IJsselmeervogels, Spakenburg, DOVO, Huizen, Zuidvogels, e.d.). Daar zat zeker potentie voor een 4e klasse KNVB, maar de Amsterdamse clubs hielden dat af. Die bleven vooralsnog liever dicht bij huis voetballen dan bijvoorbeeld naar Spakenburg of naar de Veluwe af te reizen. Tot ’45-’46.

 

SOS’33, VVGA, De Geuzen, PVWA en Kromhout

‘Amsterdam’ stemde met ingang van het seizoen ’46-’47 in met de invoering van een 4e klasse KNVB in West 1. De Afdeling Noord-Holland kon daar nog niet in bijdragen, maar de Afdelingen Haarlem, Amsterdam en Utrecht wel. In die 4e klasse kwamen de drie kampioenen van de Afdeling Utrecht uit (DVS, IJsselmeervogels en het Utrechtse SSVU), uit Amsterdam SOS’33, VVGA, De Geuzen, PVWA en Kromhout en uit Haarlem IJmuiden en het Hillegomse SIZO.

Het VVGA van 1913 was de club van de gemeenteambtenaren en bestaat nog steeds. In ’82-’83 hield VVGA de Ermeloërs onder zich, maar degradeerde eveneens. En dat ondanks dat een aantal spelers uit de failliete boedel van de Amersfoortse profclub HVC die gezellige vereniging in Amsterdam hadden ontdekt. Anderzijds kwam het die ambtenaren niet slecht uit; in de 4e klasse hoefden zij minder ver te reizen.

De Geuzen van 1920 was een christelijke sportvereniging, evenals SOS’33. De eerste was de partner van fusieclub Middenmeer en is met de gecombineerde naam nog steeds terug te vinden.

Kromhout was de voetbalvereniging van de Kromhout Motoren Fabriek en werd in ’38 heropgericht na een eerder bestaan van ’29-’33). De naam ging in ’76 op in de fusieclub OZK. PVWA werd in ’42 opgericht vanuit de personeelsvereniging van het Werkspoor Amsterdam en bestond tot ‘88. DVS zou deze club aaneengesloten twee seizoenen in de 4e klasse tegenkomen, vanaf ’65 nog tweemaal in de 3e klasse en op dat niveau nogmaals in ’71-’72.

 

NedLloyd/SNL

Het seizoen erop (’47-’48) kreeg West 2 een tweede 4e klasse en kreeg DVS voor het eerst te maken met SNL als derde hoofdstedelijke vertegenwoordiger en nieuwelingen als Spakenburg en Zuidvogels. Die Amsterdamse club maakte dat jaar haar debuut in de KNVB en zou tot de fusie met Wilskracht daarin spelen. Tot ontmoetingen met DVS kwam het na ’48 niet meer. SNL (van ’57 tot ’64: Sportclub NedLloyd, in ’32 opgericht als NedLloyd) was onder de oorspronkelijke naam ook was dus een van die vele clubs, die als verzekeringsbedrijf voortkwam uit het kantoorvoetbal. Kennelijk wel een sterk team in ’47-‘48 waarin de Amsterdammers net voor DVS op de tweede plaats eindigden na kampioen IJsselmeervogels. De club was ook in ’64-’65 tegenstander van DVS. In ’72 ging de maatschappij op in Delta Lloyd; de voetbalclub werd in ’96 opgeheven.

 

Door de instelling van een tweede 4e klasse in Oost verhuisde de Ermelose club in ’48 naar het oosten en kwam tot ’64 geen Amsterdamse clubs meer tegen. Na de degradatie uit de 3e klasse in Oost in ’58 werden de geelzwarten weer ingedeeld in West 1, maar tot het kampioenschap in ’63 bleven zij verstoken van Amsterdams voetbal.

 

Vlug en Vaardig en Nehamij

Vlug en Vaardig reisde in ’61-’62 nota bene als vierdeklasser voor het eerst af naar Ermelo. Die club vond haar wortels in het protestantisme. De voetbaltak ontstond in ’32 uit de gelijknamige gymnastiekvereniging. De beste jaren kende de club in ’83-’88, ’91-’92 en ’94-’96, toen het op het op één na hoogste niveau in het zaterdagvoetbal uitkwam. V&V was dus tegenstander van de Ermeloërs in ’87-’88, toen zij de historische stap naar de 1e klasse zetten. De Amsterdammers degradeerden daarentegen. Voor dat jaar waren zij in de 3e klasse al eens drie jaargangen te gast bij de geelzwarten.

Dit was ook de enige jaargang, dat de voetbalclub van de Nederlandse Handels Maatschappij bij DVS ingedeeld was. Nehamij eindigde als laatste in het eerste seizoen, dat het buiten de Randstad voetbalde. Daarmee kwam er een einde aan een periode van vier seizoenen voetbal in de KNVB. Drie jaar later werd de club opgeheven.

 

ADM en KMVZ

De nieuwe kennismaking met hoofdstedelijke clubs betrof ADM en KMVZ  in de 3e klasse B in ’64-’65; beide verbonden aan een bedrijf. De Amsterdamse Droogdok Maatschappij begon in ’46 met een voetbalvereniging als een van meerdere sporten. ADM promoveerde in ’57 naar de KNVB en zou vanaf ’63 vijf seizoenen tegen de geelzwarten uitkomen. Toen het slechter ging met het bedrijf, ging het ook minder met de club. In 1980 ging ADM samen met Blauwe Vogels op in Sporting Noord, dat tot 2012 heeft bestaan.

De Ketjen Maatschappij Voor Zwavelzuur leverde twee voetbalclubs. De Joodse arbeiders, die niet op de sabbath mochten voetbalden deden dat bij zondagclub MVZ van 1928 in de AVB en KMVZ van 1929 aanvankelijk in het kantoor- en bedrijfsvoetbal. Na de fusies van alle bonden met de KNVB in ’40 in die bond. Die twee clubs speelden tot ’57 op een veld bij het bedrijf, waar de zwaveldampen overheen gingen en kreeg zodoende de naam ‘De Hel van Ketjen’. Daar heeft DVS dus nooit gespeeld.  KMVZ fuseerde in ’98 met FNC tot sv Kadoelen.

 

PVF

In ’66-’67 was PVF voor het eerst tegenstander van de Ermeloërs. Dat was de voetbalclub van vliegtuigbouwer Fokker, opgericht in ’46. Alleen in dat jaar opponent van de geelzwarten. De club werd in ’94 opgeheven.

 

Wartburgia en AFC-zaterdag

Het seizoen daarop (’67-’68) troffen zij voor het eerst Wartburgia. Dat was geen club voortgekomen uit het bedrijfsvoetbal, maar een Lutherse vereniging van 1922, die haar naam ontleende aan de stad Wartburg. Na deze jaargang zou de club vanaf ’70 nog twee aaneengesloten jaargangen een bezoek aan Ermelo brengen. De vereniging bestaat nog steeds en haalde nog voor de invoering van de 1e klasse in ’70 het hoogste niveau in de 2e klasse (’60-’61). Voordat de BVO’s zich over het damesvoetbal gingen ontfermen maakte Wartburgia hier nog wel naam en speelde met de vrouwen lang op het hoogste platform.

Met AFC kwam er in dat seizoen ook een grote naam op bezoek, zij het dat het “slechts” om de zaterdagtak van die gerenommeerde vereniging ging. Die zaterdagvoetballers zouden in dat jaar terugkeren naar de 4e klasse, maar later na een gestage sportieve groei zelfs in ’17-’18 (zij het eenmalig) in de Hoofdklasse bereiken. Een mooi opstapje voor de spelers uit de meer dan voortreffelijke jeugdopleiding van AFC.

 

De Spartaan

Daarna een seizoen zonder Amsterdamse opponenten. De Spartaan was in ’70-’71 vervolgens aan de beurt om uitgeleend te worden aan de 3e klasse B. Die club ontstond in 1903 en bracht allen in dit seizoen en ’74-’75 een bezoek aan Ermelo. In ’88 fuseerde de club met VVA en ging onder de gecombineerde naam verder door het leven.

 

AMVJ

In ’72-’73 viel de eer te beurt aan AMVJ om de degens met DVS te kruisen. Die club kwam in ’32 voort uit de Amsterdamsche Maatschappij Voor Jongemannen, die zich richtte op de jeugd in achterstandssituaties. Tot heil van die jongeren pachtte men vanaf ’20 een stuk grond nabij De Paalberg in Ermelo, waar zij hun vakantie konden doorbrengen. Sport was een van de pijlers, waaronder ook de oprichting van een voetbaltak. Die kwam in dat jaar voor de eerste en enige keer uit tegen DVS in de 3e klasse. De vakantiegangers beleefden daarvoor vast veel meer plezier aan hun bezoek aan Ermelo, want de voetballers eindigden als laatste. Die 3e klasse was ook het hoogst bereikte en na de reorganisatie in ’96 nog de 2e klasse. De club bestaat nog steeds, maar speelt haar wedstrijden in Amstelveen.

 

Blauw-Wit en NDSM

Blauw-Wit was met haar zaterdagelftal in ’74-’75 voor het eerst te gast in Ermelo. Bij die club voetbalde toen Sjaak Swart nog mee. Een goed voetballend elftal, maar ook Mr. Ajax moest op de Veluwe zijn meerdere erkennen in DVS. Als profclub beleefde Blauw-Wit van 1907 natuurlijk de fusie tot Amsterdam en later als amateurtak in 2001 met Osdorp/Sport tot Blauw Wit Osdorp en twee jaar later met drie clubs (waaronder KBV) tot FC Blauw Wit Amsterdam. En dat was nog niet de laatste fusie.

NDSM (van 1946) was ook verbonden met een bedrijf (gelijknamige scheepsbouwers in Amsterdam-Noord). De club bereikte de KNVB al in ’51, maar kwam DVS pas in ’74-’75 in de 3e klasse tegen. Dat was niet de enige keer, want beide clubs troffen elkaar nogmaals in de 2e klasse in ‘80’-81. De Ermelose club hield de Amsterdammers nog wel onder zich, maar degradeerde als voorlaatste eveneens. NDSM zou haar bestaan eindigen als afdelingsclub en fuseerde in ’90 met Flora Boys tot FNC.

 

Brandweer

Na twee jaren zonder Amsterdamse inbreng degradeerde DVS naar de 4e klasse en kon het pas na de terugkeer in de 3e klasse in ’79-’80 weer clubs uit de hoofdstad ontvangen. Daaronder voor het eerst Brandweer. Die club was opgericht in ’21 en de sterkte van de hoofdmacht was natuurlijk sterk afhankelijk van de continudiensten. Tegen deze vereniging zette DVS een clubrecorduitslag neer van 8-0 in de thuiswedstrijd in een competitiewedstrijd in de KNVB, wat tot ’18-’19 (0-9 bij Eemdijk in de Derde Divisie) zou blijven staan. De spuitgasten keerden nooit meer terug in Ermelo. In 2006 werden de activiteiten op het veld gestaakt en gingen zij verder als zaalvoetbalvereniging.

 

Flora Boys

Door het kampioenschap na de gewonnen beslissingswedstrijd tegen Valleivogels in Soest kwam DVS in ’81-’82 voor het eerst uit in de 2e klasse en stuitte op slechts een Amsterdamse club; Vlug en Vaardig. Twee jaar had DVS nodig om terug te keren in de 3e klasse en trof daar in ’85-’86 voor het eerst Flora Boys. Die club was in de Florabuurt in ’53 opgericht, door kansarme jongeren, die in clubverband wilden voetballen. De club reikte nooit hoger dan de 3e klasse en veldenproblematiek dreef de vereniging in ’90 in de armen van NDSM met de fusie tot FNC en acht jaar later met KMVZ tot sv Kadoelen.

 

OVVO

In ’86-’87 volgde de kennismaking met OVVO van 1915. DVS had de opmars naar het hoogste podium in het zaterdagvoetbal ingezet met de ‘Zwolse Coup’ (toen een drietal profs van PEC de gelederen kwam versterken). Op Volharding Volgt Overwinning kwam met het zaterdagelftal voor het eerst naar Ermelo. Bij deze Amsterdamse vereniging voelden Chileense vluchtelingen zich zeer goed thuis. Die vlucht had te maken met de coup op Allende. Veel mensen werden opgepakt en vastgehouden in het nationale voetbalstadion en overleefden dat niet. De Sovjet-Unie weigerde kort hierna de play off tegen Chili te spelen in datzelfde stadion en miste daardoor het WK voetbal in ’70 in Mexico. De Chileense profvoetballer Carlos Alarcon-Vidal kwam in Ermelo slechts één wedstrijd in actie. Na dat seizoen troffen de twee clubs elkaar niet meer. Mede doordat DVS promoveerde naar de 2e klasse. OVVO heeft bestaan tot 2002.

 

Beursbengels

Die nieuwe promotie in ’88 bracht de geelzwarten op het hoogste podium, waar tot dan toe sinds de invoering van de 1e klasse in ’70 nog geen Amsterdamse club geacteerd had. De Ermeloërs konden het daar maar twee jaar volhouden, maar hoefden na de degradatie in ’90 nog niet naar Amsterdam. DVS verloor het terrein al direct terug, waardoor de hoofdstad vijf jaargangen lang links bleef liggen.

 

Na de degradatie in ’96 kreeg DVS wel weer met een Amsterdamse club te maken. Te jong om in het Kantoorvoetbal te spelen, maar voortgekomen uit het bank- en beurswezen; De Beursbengels. Die club zou het nog tot de Hoofdklasse schoppen, maar zou slechts een enkel seizoen tegenstander van DVS zijn. Beursbengels was de laatste club, die zich aan Blauw-Wit verbond. In 2015 gingen de beurshandelaren samen met FC Blauw Wit Amsterdam

 

Ajax-zaterdag

Intussen waren de zaterdagamateurs van Ajax, begonnen als “recreatief elftalletje” van jeugdtrainers, later met veteranen uit de proftak, nog weer later met “trage” beloften opgeklommen tot de 1e klasse met de bedoeling de Hoofdklasse te bereiken. Daar ging DVS nog even voor liggen door zelf kampioen te worden. De Ajacieden waren rond de eeuwwisseling weer opponent van DVS na twee seizoenen Hoofdklasse. Ajax kon de Ermeloërs pas een jaar later volgen naar de Hoofdklasse.

 

Pas in ’13-’14 waren beide clubs in de Hoofdklasse weer bij elkaar ingedeeld, maar door de instelling van de Topklasse was dat dus niet op het hoogste niveau. De titel bleef voor beide clubs buiten beeld, maar via de nacompetitie betwistten zij elkaar de promotiekansen. In de competitie bleef het in Ermelo 0-0 en mocht Ajax op “De Toekomst” strategisch winnen, zodat de Amsterdammers de periodetitel wonnen en DVS er gegarandeerd een kon overnemen. Uiteindelijk won Ajax niet alleen de nacompetitie, maar promoveerde het ook.

 

DVS bereikte een jaar later de Topklasse ook, maar het kwam niet tot een nieuwe confrontatie, omdat de Amsterdammers na een jaar ook weer degradeerden. De Ermeloërs roken in het debuutjaar aan de Tweede Divisie, maar moest toch afhaken in de race voor het zevende ticket. Anderzijds klommen de geelzwarten stelselmatig op de ranglijst, dus was promotie van Ajax noodzakelijk om opnieuw een ontmoeting tussen beide clubs te krijgen. En zo geschiedde. De roodwitten grepen de allerlaatste kans ten koste van Capelle en spelen sinds ’18-’19 weer in de Derde Divisie.

 

Geen plaats in het land leverde DVS zoveel tegenstanders als Amsterdam; 23 in competitieverband, 2 voor de districtsbeker en 1 in de voorronde voor de KNVB Beker. Daar kwam in ’18-’19 de ontmoeting met De Dijk, ontsproten aan het roemruchte Rood-Wit A nog bij plus de hernieuwde kennismaking met de zaterdagamateurs van ’s lands meest gelauwerde club Ajax. Als het aan DVS ligt, komt er in de toekomst nog weer een ontmoeting met de oudste club uit de hoofdstad, AFC, in de Tweede Divisie bij, hoewel de ambitie om te promoveren niet meer zo luid wordt uitgesproken.

 

Versie 20210818