Cookie beleid DVS'33 Ermelo

De website van DVS'33 Ermelo is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
  • DVS-TV & DVS-Video

  • Top-en Hoofdsponsors
  • Eerstvolgende wedstrijd

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!

Het Nijkerkse voetbal

Het gevarieerde Nijkerkse voetbal

Het heet, dat de populariteit van het voetbal vanuit Amersfoort via Nijkerk oversloeg naar plaatsen als Putten, Ermelo en Harderwijk. Toch zijn er geen namen bekend van een of meer clubs van voor of kort na 1900, zoals het Ermelose EVC en het Harderwijkse hvc Achilles, die elkaar in 1901 al vonden voor voetbalwedstrijden. Wel bestonden er straat- en buurtclubjes, die niet aangesloten zijn geweest bij een bond, zoals een Heracles, NVV en zelfs al een NSC. Mogelijk kwam dat, doordat er nog geen competitiemogelijkheden op de zaterdag waren in deze overwegend protestante regio.

 

Nijkerk

De eerste club in de stad, die contact zocht met een bond, was Nijkerk. Die club kwam vanaf de oprichting in september 1921 en juli 1925 uit in de Utrechtse Provinciale Voetbal Bond. In die tijd kon dat alleen nog maar als zondagclub. Gedelegeerden van de club verschenen niet voor een commissie vanwege een speelverbod en werd bovendien door wanbetalingen in januari ’26 geroyeerd door de UPVB.

Sparta/Nijkerksche Boys

De behoefte aan een voetbalcompetitie op de zaterdag deed zich voelen in deze regio. Het EVC van weleer in Ermelo was inmiddels al samengegaan met plaatsgenoot allen Weerbaar tot Veluvia. Van die eerste fusieclub is wel bekend, dat het in de jaren van 1915 tot 1917 speelde tegen Amersfoortse clubjes en het niet bij een bond geregistreerde TOGIDO uit Nijkerk. In 1917 wijzigde de naam van Veluvia in EFC (door Ermeloërs nog vaak uitgesproken als EVC). Dat speelde voor 1922 vooral vriendschappelijke wedstrijden toenmalige clubs uit Nijkerk (de vv Nijkerk en Sparta), Putten (Putten Vooruit en PVC), Harderwijk (HSC en SDO) en Nunspeet (NVV).

Dat was dus nog niet huidige Sparta Nijkerk, maar het Sparta van 1922 als oprichtingsjaar, dat in in dezelfde maand van de oprichting de naam nog wijzigde in Nijkerksche Boys. Wellicht bestond dat Sparta al langer, maar hield de oprichting verband met de inschrijving bij de UPVB; dus wel op zondag.
Een commissie met de Harderwijker J. Wuestman, Ermeloër M. van der Mey, Puttenaar M. Middelburg en Nijkerker J. van Koot kreeg de medewerking van de UPVB om in januari 1922 van start te gaan met een competitie op de zaterdag onder de naam Noord Veluwsche Voetbal Bond. Die bond werd opgericht in Ermelo in ‘Zaal Bakker’, waar later ook DVS werd opgericht. Welke clubs erin speelden en het verloop ervan is niet bekend, maar datzelfde jaar hield die bond alweer op te bestaan en speelde EFC weer vooral vriendschappelijke wedstrijden en seriewedstrijden, zoals toernooien toen genoemd werden, tegen clubs uit de regio, waaronder de naam Sparta uit Nijkerk ook voorkwam. Die club bestond tot ’29; de reden voor het royement is niet bekend.
(In Ermelo werd overigens in ’24 ook een club opgericht met de naam Sparta. Dat fuseerde later met een andere Ermelose vereniging Quick tot Ajax.
 
Nijkerk
Van november ’27 tot september ’31 bestond er weer een voetbalclub onder de naam Nijkerk, aangesloten bij de UPVB en dus spelend op de zondag.
 
Sparta Nijkerk
In 1931 zag het huidige Sparta Nijkerk het levenslicht. Het “achterland” bestond uit de gegoede, christelijke burgerij. Waar die club de eerste twee jaren van haar bestaan voetbalde, is niet bekend. Wel was het zo, dat de Ermelose clubs EFC en Ajax niet gelukkig waren in de competitie van de UPVB op de zaterdag en in ’33 overstapten naar de Christelijke Nederlandse Voetbal Bond, die was opgericht in ’29. De Ermelose clubs stonden daar niet alleen in, want in het toenmalige Oranje Hotel te Ermelo belegde de UPVB een vergadering met nog andere clubs als Sparta Nijkerk, NAS (het latere IJsselmeervogels) om deze te behouden voor deze Utrechtse bond. Tevergeefs.
 
In september van dat jaar fuseerden EFC en Ajax tot DVS en kwam voor het eerst uit in een 1e klasse van de CNVB samen met onder meer het Harderwijkse HVC en Sparta. DVS eindigde als tweede en het jaar daarop als kampioen. De Spartanen keerden in ’35 terug naar de UPVB.
Sparta Nijkerk fuseerde in ’36 met Zwaluwen (van ’34), uitkomend in de CNVB tot Achilles. De naam Achilles verdween ook in dat jaar weer uit de registers en heette sindsdien kennelijk gewoon weer Sparta. In ’45 speelden de oranjehemden, NSC, Veensche Boys en het toen nog bestaande OK nog wel in een onderlinge (nood-)competitie.
 
De oranjehemden bereikten de KNVB veel later dan DVS (al in ’46), namelijk in ’55. Zodoende is al eens gesuggereerd in ’51 om de krachten van Sparta en het twee jaar jongere NSC te bundelen; de heer Greshof hield daarvoor een stevig pleidooi, maar die fusie is er nooit gekomen. Wellicht waren de verschillen tussen die twee clubs wel wat te groot. In die tijd werd de zondagclub nog betiteld als de Nijkerkse Schooiers Club (aldus het jubileumboek van NSC tijdens het 60-jarig bestaan).
 

De sportieve groei kenmerkte zich vaak met perioden, waarin twee stappen voorwaarts gedaan werden en weer één terug. In KNVB-verband kwam DVS de Nijkerkers pas in ’59 tegen in de 4e klasse (pas 13 jaar nadat de geelzwarten het afdelingsvoetbal ontstegen waren). Drie jaar later staken ze DVS voorbij. Een jaar nadat Sparta het hoogste platform beklom (’87), deden de geelzwarten dat (in ’88), maar waren niet bij elkaar ingedeeld. Op het allerhoogste niveau zouden de Ermeloërs de Spartanen maar één seizoenen tegenkomen (’92-’93 en daarna nog tweemaal in de Hoofdklasse als voorportaal van de Topklasse, die in ’10 werd ingevoerd. In datzelfde jaar was Sparta de tweede club in het land, die zich voor die Topklasse kwalificeerde. Daar konden de Nijkerkers zich in de twee jaargangen (’10-’11 en ’14-15) in totaal nooit handhaven. Tot ’19 lukte het ook niet meer om uit die Hoofdklasse te komen. De Derde Divisie werd bereikt met de bedoeling om dat weer prijs te geven. Tot de hernieuwde kennismaking in deze divisie kwamen Sparta en DVS in KNVB-verband twaalf seizoenen tegen elkaar uit. De Ermelose en Nijkerkse club ontliepen elkaar nogal eens door kruislings te degraderen of te promoveren of zij waren bij gelijkniveau in verschillende klassen ingedeeld.

 

Sparta leek in ’19-’20 in navolging van Noordwijk een jaar eerder in één keer door te stoten naar de Tweede Divisie, maar corona strooide fors roet in het eten. De Nijkerkers kwamen een mindere periode te boven na een onverdiende 0-1 zege op DVS en lagen op ramkoers voor de titel. Het seizoen werd echter niet uitgevoetbald, evenals de jaargang daarop. In ’21-’22 leek het er in de eerste- en tweede periode nog op, dat het kampioenschap alsnog naar “De Ebbenhorst” ging, maar men moest FC Lisse voor laten gaan en de nacompetitie eindigde al in de eerste ronde in een teleurstelling. Het seizoen daarop werd de derde periodetitel al bijna gevierd in Staphorst, maar gooide een “herenakkoord” in Barendrecht, waar een 1-3 voorsprong voor GVVV in de paar resterende minuten omgedraaid werd in een 4-3 overwinning voor de thuisclub met de derde periode als beloning. De KNVB accepteerde het niet, maar niet Sparta Nijkerk profiteerde van de puntenaftrek van Barendrecht, maar SteDoCo, dat in de finale strandde. Nieuwe ronde, nieuwe kansen in ’23-’24.

 
Blauw-Wit
Van ’32 tot ’38 kende Nijkerk met Blauw-Wit nog een principiële zaterdagclub, dat in haar laatste jaar uitkwam in de CNVB.
 
Nijkerkse Sport Club
In 1933 kreeg de stad er nog een zondagclub bij, namelijk de Nijkerkse Sport Club. In ’32 lukte het nog niet om een initiatief voor de oprichting van de grond te krijgen. De oorsprong lag bij het personeel van de Knopenfabriek en dus veel meer dan net wat oudere stadgenoot bij de arbeiders. Waar Sparta als zaterdagclub beter lag bij de plaatselijke overheid, ondervond NSC veel meer weerstand. Daardoor kon de club veel moeilijker aan een veld komen. Die nog steeds bestaande vereniging kwam uit in de UPVB en na de fusie van alle bonden in ’40 in de afdeling Utrecht. De geelblauwen (oorspronkelijk in het zwartwit voetballend) hebben altijd tegen de stroom in moeten roeien en die mentaliteit werd tekenend voor de strijd in de wedstrijden tegen Sparta.

Het hoogste wat NSC op de zondag bereikte, was de 4e klasse KNVB. De geelblauwen richtten in de 60-er jaren een zaterdagsectie op, omdat met de vrije zaterdagmiddag de populariteit van het zaterdagvoetbal enorm toenam. Die sectie zou de zondag geheel overstijgen en inmiddels wordt er op de NSC Burcht niet meer op de zondag gevoetbald. De ‘Zaterdag’ ontsteeg in ’66 de afdeling Utrecht en promoveerde in ’69 naar de KNVB, waar het zou kennismaken met DVS. Het werd een geduchte club in de regio, waarin het bij tijd en wijle stadgenoot Sparta zelfs voorbijstreefde in de 70-er- en 80-er jaren. De sportieve verhoudingen zijn nu weer hersteld in het voordeel van de oranjehemden, maar in de schaduw van Sparta speelde NSC sinds het kampioenschap van ’19 tot ’22 weer drie seizoenen in de Hoofdklasse.

Hoewel DVS meer overeenkomst vertoonde met Sparta speelde het vaker tegen NSC, namelijk 17 seizoenen, waarvan 10 in de 3e klasse en 7 op het op een na hoogste niveau (2e, 1e klasse en Hoofdklasse na de invoering van de Topklasse). Het seizoen in de Hoofdklasse in ’12-’13 was al weer het laatste.

Nijkerksche Boys en OK
Na het nog steeds bestaande NSC werden er naast Achilles en Zwaluwen in de stad nog twee clubs opgericht, maar het nieuwe Nijkerksche Boys bestond alleen in het jaar 1934 en OK van ’36 speelde nog tot in de vroege 40-er jaren in de Afdeling Utrecht.
 
Veensche Boys
Nijkerkerveen, behorend tot de gemeente, heeft al sinds juni ’36 een voetbalvereniging; Veensche Boys. Ook die club begon op de zondag, omdat de gehele zaterdag nog een werkdag was. De club bracht tot 2006 een standaardelftal in de wei. De club bereikte op de zondag nooit de KNVB, maar promoveerde wel diverse malen naar de 1e klasse Afdeling Utrecht, totdat het amateurvoetbal gereorganiseerd werd en er in de 5e klasse KNVB gespeeld werd. Eenmalig werd de 4e klasse bereikt (’02-’03).
Met de vrije zaterdagmiddag ging Veensche Boys naast de zondag ook op die dag voetballen. Vooralsnog in de Afdeling Utrecht, waar sc Hoevelaken de aartsrivaal was. Op eigen kracht bereikten de zaterdagvoetballers de 4e klasse. Het kampioenschap in die klasse viel gelijk met de reorganisatie van het amateurvoetbal, zodat de blauwwitten meteen naar de 2e klasse promoveerden. Als tweedeklasser begroette Veensche Boys in ’88 met een groot spandoek gemeentegenoot Sparta Nijkerk, nadat het via een verloren P-/D-wedstrijd uit de 1e klasse (toen de hoogste klasse) gedegradeerd was. De derby’s met NSC waren iets talrijker. Daarmee was het hoogste niveau voor de “Veenders” nog niet bereikt, want door de titel in ’07 kwam de club ook nog in de 1e klasse uit en bleef daar tot ’10. In de eerste twee jaargangen van de drie waren de blauwwitten tegenstander van DVS, dat het erg moeilijk had met de Veenders. Inmiddels is de club terug in de 2e klasse.
 
SC Hoevelaken
Sinds 1 januari 2000 behoort het dorp Hoevelaken tot de gemeente Nijkerk. In de 30-er jaren ondervond de toen nog zelfstandige gemeente toch wel tegenstand in het oprichten van een voetbalclub. Het protestante gedeelte was er niet voor te porren. Toch bestond er onder de naam Hoevelaken van ’36 tot ’41 wel een voetbalvereniging, die in de UPVB, later Afdeling Utrecht, uitkwam. Ondanks een voetbalverbod van gemeentewege twee jaar na de oprichting bleefde vereniging vooralsnog wel op zondag voetballen. De rivaliteit tussen Hoevelaken en Veensche Boys ontstond al in de 30-er jaren; toen met de zondagtak van de Veenders. De mobilisatie voor de Tweede Wereldoorlog in ’39 zorgde voor veel personele- en financiële problemen, wat uiteindelijk tot opheffing van het zondagvoetbal in Hoevelaken heeft geleid.
In de ’50-er jaren werd opnieuw een poging gedaan om het voetbal van de grond te krijgen met HSV, maar die nieuwe club kreeg simpelweg geen veld toegewezen. Ook in de 60-er jaren bleven met name de christelijke partijen voor de oprichting van een club liggen, maar nadat uit progressieve hoek wel steun kwam, zag sc Hoevelaken in ’63 het levenslicht. Om een club voor alle Hoevelakers te zijn, werd gekozen voor de zaterdag als speeldag. Waar de langer bestaande clubs uit de gemeente Nijkerk de jeugdteams uitbrachten in de Veluwse Jeugd Competitie (van de afdeling Utrecht) koos Hoevelaken voor de junioren, aspiranten en pupillen voor de regio Amersfoort. In sportief opzicht acteerde 'Sportclub' bescheidener dan de clubs uit Nijkerk, hoewel het lange tijd wel gelijke tred hield met Veensche Boys.
Nog voor de reorganisatie van het amateurvoetbal bereikte de club de KNVB (’86). De 2e klasse is het hoogste niveau dat behaald werd (’03-’06) en nog eenmalig in ’12-’13. Nu blaast Hoevelaken haar partijtjes mee in de 3e klasse. Competitieontmoetingen tegen DVS deden zich uiteraard nooit voor, maar eenmaal was er in de poulefase van de districtsbeker. De toenmalige tweedeklasser hield de geelzwarten, die toen een klasse hoger speelden, nabij het bekende Klaverblad op 0-0.

(Versie 20231207)