Warming up DVS’33 Ermelo voor tweede competitiehelft thuis tegen Jong Almere City FC

Jong Almere City FC komt uit in de Tweede Divisie en speelt een competitie binnen de competitie. De laagst geklasseerde beloften in deze divisie moeten in de herkansing voor lijfsbehoud tegen de kampioen van de beloftencompetitie, als zij op plaats 10 tot 16 eindigen. De polderbewoners hebben met 23 uit 16 een voorsprong op de beloften van Sparta Rotterdam en staan momenteel negende. De resultaten in de Tweede divisie waren als volgt:  Bij AFC 4-1, thuis tegen Katwijk 0-1, in Maassluis tegen Excelsior 5-3, in de polder tegen ACV 3-0, bij HHC 1-0, thuis tegen FC Lisse 1-1, in Almere tegen Jong Sparta 1-0, op bezoek in Noordwijk 0-0, op “De Westmaat” tegen Spakenburg 4-3, voor eigen publiek tegen Quick Boys 2-0, op “Panhuis” tegen GVVV 0-0, op het eigen “Fanny Blankers Koen” tegen ADO’20 4-1, thuis tegen Jong Sparta Rotterdam 1-1, in Groesbeek tegen De Treffers 0-2, in Almere tegen Scheveningen 4-1, bij Rijnsburgse Boys 1-2 en in eigen coulisse tegen Kon. HFC 1-1. Dat bracht de Almeerders op de negende plek met zes verliespunten minder dan de Rotterdamse beloften.

 

Het vergaat de polderbewoners als middenmoter dus wat beter dan DVS. Dat slaagde er niet in om bij het sluiten van het kalenderjaar  in ieder geval vier clubs onder zich te houden. Dat door de onnodige 1-0 nederlaag bij Staphorst, dat daardoor met de Ermeloërs van plaats verwisselden. Het zal in de tweede competitiehelft dus beter moeten dan in de eerste en de voetballende kwaliteiten zijn ervoor aanwezig, maar dan zal de ploeg van scheidend hoofdtrainer Patrick Loenen, die in zijn assistent John Kamphuis al een opvolger heeft, zich wat meer moeten belonen voor het veldoverwicht, dat men over het algemeen wel heeft. Nu moet DVS zich met 17 uit 17 vanaf de vijftiende plaats omhoog zien te werken.

 

Almere en Ermelo vormen bijna een anagram (op de A/o na), maar de naam Almere is wellicht de oudste van de twee. Toen Irminlo in 855 voor het eerst in een akte werd opgetekend, was Almere nog een binnenzee en zou dat nog lang blijven tot klimaatveranderingen de Zuiderzee zouden vormen.

Na de afsluiting in 1932 werd Zuiderzee IJsselmeer en volgde de inpoldering te beginnen met de Noordoostpolder, vervolgens Oostelijk Flevoland en als laatste Zuidelijk Flevoland. In de begin 60-er jaren zag men vanaf “Palmbosch” het huidige strand Hordt nog tot aan de horizon water, maar in ’68 was de drooglegging van het zuidelijke deel een feit. Waar de polders voornamelijk aangelegd waren met agrarische doeleinden, had Zuidelijk Flevoland toch ook voor een belangrijk deel het doel voor woningbouw. Naast Zeewolde (aan de Veluwse kant) was Almere bedoeld voor de overloop van Amsterdam en ’t Gooi. De jongste stad van het land, waar de schop voor de eerste woningen in ’75 de grond inging was ambitieuzer dan de hoofdstad van de latere provincie Flevoland, Lelystad. Almere wilde uitgroeien tot de vijfde stad van het land. Met ruim 223.000 inwoners ligt de stad op koers en is nu achtste.

 

De aspiraties van de stad beperkt zich niet tot het inwoneraantal, maar betreft ook de sport. Almere wilde met onder andere voetbal, basketbal, volleybal, e.d. meetellen in de landelijke top. Opgezet in vijf kernen, waarvan -Haven de oudste is en -Stad de grootste werd uiteraard gevoetbald. De oudste voetbalclub was sv Almere (van 1977) in -Haven, dat na het faillissement in ’08 een doorstart maakte als FC Almere. AS’80 speelde in -Stad. In de Waterwijk en de Kruidenwijk werd asc Waterwijk in 1984 opgericht. Sc Buitenboys (van 1985) heeft haar thuis in -Buiten. Forza Almere was in 2006 de zesde club uit de groeistad. Na het faillissement van de amateurtak van Almere City FC in 2011 werd Sporting Almere opgericht.

 

In de stad kon men echter niet wachten, tot een van die clubs het niveau had bereikt om door te groeien naar de rangen van het profvoetbal. Daarom importeerde men een zondaghoofdklasser uit Amsterdam.

Voordat er in Nederland (in 1954) betaald voetbal werd toegestaan, werd er illegaal betaald voetbal bedreven in de NBVB. In de hoofdstad zag de BVC Amsterdam het levenslicht en kreeg vanwege de illegaliteit de bijnaam ”Zwarte Schapen”. Die club wilde serieus de concurrentie aangaan met stadgenoot Ajax, zou vier jaar na de oprichting samengaan met DWS en in 1972 fuseren met Blauw-Wit tot FC Amsterdam.

De supportersvereniging van die BVC richtten in 1959 de nieuwe voetbalclub De Zwarte Schapen op, dat zelfs tot het op een na hoogste niveau in het amateurvoetbal reikte. Zonder de investeringen van een suikeroom zakte de club ook weer weg, fuseerde in 1978 met Argonaut tot AZS en heette tussen ’88 en ’92 FC Sloterplas. Na een royement van eenhalf jaar in 1993 had die club nog maar weinig leden over, maar onder voorzitter Richard Smith bleven de ambities. Als Hoofdklasser verkaste de club naar Almere. In ’97 na een degradatie werd de naam gewijzigd in Sporting Flevoland. Van 2001 tot 2010 maakte het voetbal onderdeel uit van Omniworld, waar ook volleybal, Basketbal, zaalvoetbal en handbal onderdak vonden. Dat gebeurde in de eerste jaren met lokale belastinggelden en vanaf 2004 met andere sponsors. Met het behalen van de algehele zondagtitel bij de amateurs kon de club toetreden tot het betaald voetbal. Het omnisportgebeuren bleek geen succes en vanaf 2010 ging de jongste BVO verder onder de naam Almere City FC. Richard Smith zag zijn club ooit nog met Ajax om het landskampioenschap strijden, maar vooralsnog ontsteeg men de Eerste Divisie niet, hoewel men regelmatig de nacompetitie haalde. Dat lukte uiteindelijk wel in ’22-’23 na een derde plaats in de eindrangschikking en de gewonnen nacompettiie ten koste van FC Eindhoven, VVV Venlo en FC Emmen. Na een aarzelend begin in de Eredivisie boekte men een historisch succes door thuis met 2-2 tegen Ajax gelijk te spelen.

 

Ook de beloften sloten aardig aan. Jong Almere City FC trad in 2016 toe tot de voetbalpiramide en kwam in ’17-’18 samen met DVS uit in de Derde Divisie. De Ermeloërs wonnen tweemaal met 4-1 van de Almeerse beloften en eindigden als uiteindelijke nummer 3 ook een plaats hoger dan de BVO. Toch gingen zij de nacompetitie in en niet de geelzwarten. DVS verspeelde namelijk in de slotminuten de derde periodetitel in de “Derby van de Veluwe”. VVOG nam aan de Ermelose Sportweg ondubbelzinnig wraak voor de eerdere 0-6 nederlaag op “De Strokel”. Hoewel de geelzwarten bij rust al met 4, 5-0 voor had kunnen staan, was het slechts 1-0. Een onnodig weggegeven vrije trap deed de Ermeloërs de das om, want door de 1-1 kwam die periode in Almere terecht. Jong Almere City FC won de nacompetitie en promoveerde naar de Tweede Divisie, waar het zich niet kon handhaven. Zodoende waren de Almeerse beloften in ’19-’20 (het eerste coronaseizoen) weer tegenstander van DVS, dat ook nu tweemaal won (5-2 en 0-1).


Olivier Pilon had met twee doelpunten een belangrijk aandeel in de 5-2 overwinning van DVS op Jong Almere City tijdens het laatste bezoek van de beloften aan Ermelo. Foto: Theo Aalten.

Aangezien de Derde Divisie daarna taboe was voor beloftenteams, mochten de talenten het in een competitie Onder 21 proberen. In die leeftijdscategorie pakte de FC ten koste van Feyenoord in de finale het algeheel landskampioenschap, maar voor een ticket voor de Tweede Divisie legde men het af tegen Jong FC Volendam. Het landskampioenschap onder 21 bood in ’23 wel directe promotie, zodat Jong Almere City haar rentree maakte in de Tweede Divisie.

 

Zoals gebruikelijk kent een beloftenelftal veel verloop. Voetballers, die de stap naar de hoofdmacht niet zullen maken, mogen vertrekken en plaats maken voor nieuwe talenten. Het is dan ook niet vreemd, dat geen van de beloften, die eerder al tegen DVS voetbalden, nog deel uit maken van deze selectie. Twintig spelers vertrokken, waar er veertien voor terugkwamen. Jong Almere City FC bestaat uit de volgende spelers: Shaquille Eendracht (sc Telstar), Guliano van Tongeren, Joël van der Wilt (FC Volendam O21), Jaden Pinas, Jordy Rullens, Jens Guiting, Amoah Foah-Sam, Julius Kok (De Graafschap O21), Tyrese Noslin, Twan van der Zeeuw (Feyenoord O21), Eja Dakriet, Stan ter Haar (Go Ahead Eagles O21), Guus Beaumont, Sisqo Lever (De Graafschap), Ghillian Ilara, Aaron Menelik, Pim Lukassen (De Graafschap), Olivier de Nijs, Amine Boushaba (O18), Jeffrey Puriel, Kevin Silva (NAC O21), Marley Dors (O18), Layee Kromah, Tijmen Wildeboer en Pieter Veenstra. Danny Schenkel is de trainer van de Almeerse beloften.

 

Uit de A-selectie van DVS hebben vijf spelers een verleden bij Almere City FC: Sem de Wit, Gaston Salasiwa, Nicky van Hilten, Joël van Blerk en Adriaan Kruisheer.

DVS was in het verleden aardig succesvol tegen Jong Almere City FC, zoals eerder al bleek. Alleen in ’16-’17 konden de geelzwarten niet winnen. In de polder werd het 2-1 en op de Veluwe 0-0.